5 Praktische tips om Metacognitie te versterken bij hoogbegaafde kinderen

Executieve functies zijn de hogere controledenkfuncties in ons brein die ons in staat stellen om te plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en flexibel om te gaan met veranderingen. Ook helpen ze ons om te gaan met emoties, uitdagingen aan te gaan en te reflecteren op ons eigen gedrag. Ze zijn essentieel voor alles wat we doen in het dagelijks leven.

In deze blog bespreken we belangrijke aspecten van metacognitie, hoe je het kan versterken bij je kind en enkele praktische tips om hiermee aan de slag te gaan.

Wat is metacognitie?

Metacognitie, oftewel “het denken over denken,” is een belangrijke denkvaardigheid, die ons in staat stelt om na te denken over ons eigen denken en handelen. Het vermogen om te reflecteren op je eigen gedachten, gevoelens en handelingen stelt je kind in staat om bewuster en zelfverzekerder door het leven te navigeren.

Een sterk ontwikkelde metacognitie helpt je kind in sociale situaties, omdat het beter begrijpt hoe eigen gedrag invloed heeft op anderen en hoe je kind zijn/haar gedrag kan aanpassen aan de omstandigheden.

Belangrijke aspecten van metacognitie

Er zijn verschillende aspecten bij “het denken over denken”.  Waarbij de focus op verschillende onderdelen ligt:

Taakoriëntatie
Het begint met een duidelijk begrip van wat er wordt verwacht. Stel je kind vragen zoals: Wat is je taak precies? Wat is je specifieke rol binnen deze taak? Zijn er belangrijke details of voorwaarden waaraan je moet voldoen? Een goede taakoriëntatie zorgt ervoor dat je kind een helder beeld heeft van waar het aan begint, wat halverwege verdwalen in onduidelijkheden voorkomt.

    Doelen stellen
    Zonder een duidelijk doel is het lastig om richting te bepalen. Help je kind een duidelijk beeld krijgen bij wat het doel is. Dit kan door vragen te stellen als: Wat wil je bereiken? Wat is het gewenste eindresultaat? Het stellen van doelen geeft een duidelijke focus. Daarnaast kan hiermee gemakkelijker gemeten worden of je kind op de goede weg is of dat het nodig is de aanpak bij te sturen.

      Voor veel hoogbegaafde kinderen is een duidelijk doel hebben ook belangrijk om zich gemotiveerd te voelen voor een taak. Ze hebben sterk het gevoel dat wat ze doen van nut moet zijn. Een helder bepaald einddoel helpt daarbij.

      Systematisch werken
      Je kan je kind helpen bij systematisch werken door samen in kaart te brengen hoe er, stap voor stap, aan de taak gewerkt kan worden. Dit houdt in dat je kind niet zomaar impulsief handelt, maar bewuste keuzes maakt voor iedere deelstap. Bijvoorbeeld: Wat moet je eerst doen? Waar kan je tijd besparen zonder kwaliteit in te leveren? Door systematisch te werken, vergroot je samen de kans op een nauwkeurig en volledig resultaat.

        Het kost wat extra tijd aan het begin, maar de efficiëntie die het oplevert is vaak een goede reden voor hoogbegaafde kinderen om hier wel aan mee te werken. Want inefficiënt werk doen, zien ze als zinloos en werken ze dan ook liever niet aan mee.

        Jezelf monitoren
        Tijdens het werken aan een taak is het belangrijk om de voortgang te blijven volgen. Laat je kind vragen beantwoorden zoals: Begrijp je alles goed? Loop je op schema? Zijn er fouten die je kan corrigeren voordat ze groter worden? Heb je de juiste middelen bij de hand? Zelfmonitoring helpt om tijdig problemen te herkennen en op te lossen, waardoor er efficiënter gewerkt kan worden.

        Evalueren
        Als de taak is afgerond, is het goed om terug te kijken en de aanpak te beoordelen. Stel  vragen als: Is het eindresultaat naar wens? Was het proces effectief en efficiënt? Wat ging goed en wat kon beter? Reflecteren op de prestaties helpt om te leren van ervaringen en de aanpak in de toekomst verder te verbeteren.

          Toepassing in de praktijk

          Het toepassen kan worden geoefend door bewust stil te staan bij elke stap in het werk- of leerproces. Of je kind nu leert fietsen, een werkstuk schrijft of zijn/haar kamer opruimt: bovengenoemde aspecten vormen de kern van een effectieve aanpak. Door hier dagelijks mee te oefenen, ontwikkel je een betere controle over je eigen leren en werken, wat je prestaties op lange termijn aanzienlijk verbetert. En het plezier erin vergroot (of op zijn minst de weerstand er tegen vermindert).

          Metacognitie versterken bij kinderen

          Het is mogelijk om de metacognitieve vaardigheden van je kind te versterken. Hier volgen enkele tips die je daarbij kunnen helpen:

          1. Laat je kind beschrijven: Vraag je kind om de stappen die nodig zijn voor een taak te beschrijven. Hoe ziet de taak eruit? Welke tussenstappen zijn er? Wat is het gewenste eindresultaat? Dit helpt ze om bewuster na te denken over wat ze doen en hoe ze een taak aanpakken.

          Loopt het gesprek met je kind vast of gaat het heel moeizaam, dan kan het helpen om het gesprek naar een ander aspect van metacognitie te brengen. De voorbeeldvragen hierboven helpen je daarbij.

          2. Complimenteer belangrijke elementen: Het gaat niet alleen om het eindresultaat, maar ook om het proces. Door het proces te waarderen, zoals de strategieën en denkprocessen die zijn ingezet, help je je kind om te groeien in hun metacognitieve vaardigheden.

          3. Werk met standaardvragen: Het stellen van standaardvragen kan zowel jou als je kind helpen om beter na te denken over een situatie. Vragen zoals “Wat heb ik nodig?” helpen je kind om problemen helder te krijgen en er beter over na te denken.

          Deze vraag wordt, bij veel herhaling, hun zelfspraak. Zodat ze in de toekomst automatisch na gaan denken over wat ze nodig hebben in een lastige situatie. Een fantastische vaardigheid om te ontwikkelen in deze steeds veranderende wereld.

          4. Help bij het oplossen van problemen: Leer je kind om rustig na te denken over wat het werkelijke probleem is en welke stappen nodig zijn om dit op te lossen. Soms is het probleem niet zo groot als het lijkt en komt je kind daar zelf achter door onder woorden te brengen wat er aan de hand is. Hiervoor hoef jij niet te sturen of het (ervaren) probleem af te zwakken. Je stelt alleen vragen over een mogelijke oplossing en laat je kind zelf nadenken. Het “juiste” antwoord is hierbij niet het doel. Het denk over de oplossing is het doel.

          5. Stimuleer reflectie: Het is ook nuttig om achteraf met je kind te reflecteren op wat er gebeurd is: “Ging het zoals je had bedacht?” en “Ging het zoals je had verwacht?” Door te kijken naar wat anders liep dan verwacht en wat goed ging, leren kinderen waardevolle lessen voor de toekomst. Vragen als “Welke tips geef je jezelf?” stimuleren de ontwikkeling van hun zelfreflectie en zelfvertrouwen.

          De kracht van samen ontdekken en oefenen

          Ik krijg van ouders vaak de reactie “maar dat kan ik toch allemaal niet onthouden”. En dat hoeft ook niet. Ontdek samen spelenderwijs hoe het “denken over denken” voor jou en je kind werkt. Hoe vaker je dat doet, hoe meer handigheid jullie er allebei in krijgen. En lukt het niet, dan kom je hier nog eens terug om te lezen wat jij nog zou kunnen doen.

          Spellen

          Een andere leuke manier om spelenderwijs aan de slag te gaan met het versterken van Metacognitie is door spellen te spelen. Ik heb er hier weer een aantal op een rij gezet die niet alleen leuk zijn, maar ook deze executieve functie trainen.

          • Gravity Maze
          • Just One
          • Menara
          • Stella
          • Magic Maze
          • Pandemic
          • Splendor

          Conclusie

          Metacognitie is een waardevolle vaardigheid die kinderen helpt om beter te denken over hun eigen denken en handelen. Door kinderen te leren reflecteren op hun eigen processen, kunnen ze niet alleen effectiever worden in het uitvoeren van taken, maar ook hun zelfbewustzijn vergroten. Het trainen van Metacognitie is een proces, wat je samen doorloopt. En jullie allebei kan helpen met het versterken van Metacognitie en jullie band. Want het geeft ook gewoon hele waardevolle gesprekken en verbinding.

          Emotieregulatie bij hoogbegaafde kinderen: Hoe je als ouder kunt begeleiden, zelfs als het lastig is

          Executieve functies zijn de hogere controledenkfuncties in ons brein die ons in staat stellen om te plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en flexibel om te gaan met veranderingen. Ook helpen ze ons om te gaan met emoties, uitdagingen aan te gaan en te reflecteren op ons eigen gedrag. Ze zijn essentieel voor alles wat we doen in het dagelijks leven.

          Een van de meest opvallende en vaak ook uitdagende executieve functies is Emotieregulatie. Omdat iedereen het merkt wanneer deze vaardigheid nog niet zo sterk ontwikkeld is. Het is zichtbaar in gedrag en kan soms voelen als een van de lastigste dingen aan opvoeden. En dat begrijp ik, want het omgaan met die grote emoties is niet alleen lastig voor je kind, maar ook voor jou.

          Wat is Emotieregulatie?

          Zoals het woord al aangeeft, gaat emotieregulatie over het vermogen om je emoties te reguleren, oftewel te beheren. Dit betekent dat je in staat bent om je emoties te herkennen, te begrijpen en te sturen, zodat je grip hebt op hoe je reageert op een emotie i.p.v. dat het je overkomt.

          Sociaal-emotionele ontwikkeling en misverstanden

          Een veel voorkomende misvatting waar ik eerst aandacht aan wil besteden is dat hoogbegaafde kinderen sociaal-emotioneel ‘achterlopen’. Het is belangrijk je te realiseren dat sociaal en emotioneel twee verschillende dingen zijn, die vaak onterecht als één term worden gebruikt.

          Hoogbegaafde kinderen lopen cognitief voor en kunnen emotioneel op hetzelfde niveau zitten als leeftijdsgenootjes of zelfs jonger zijn. Dit verschil kan leiden tot grote emoties die zich vaak ook groots tonen en soms als “ongepast” voor hun leeftijd worden gezien. Ze krijgen dan al gauw het stempel “zwak”, terwijl er in veel gevallen sprake is van een grotere belasting op hun emotieregulatie. Want als jij groots, diep en veel kan denken en voelen, en je probeert aan te passen aan de sociale omgeving, die vaker niet dan wel passend is bij jouw manier van denken, dan wordt er een veel groter beroep gedaan op die emotieregulatie. En is het helemaal niet zwak dat het niet altijd lukt om je emoties in toom te houden. Dan was je juist heel sterk, dat je al zover kwam. Maar ergens lukt het dan gewoon niet meer.

          Waarom het belangrijk is om eerst voor jezelf te zorgen

          Ik zie vaak ouders die helemaal op zijn, doodmoe en totaal gefrustreerd. Want al die emoties in een gezin eisen hun tol. Ze willen dan ook niets liever dan de emotionele uitbarstingen van hun kind aanpakken. En dat werkt vaak niet.

          Als jij als ouder zelf onder druk staat, gestrest bent of gewoonweg niet lekker in je vel zit, is dit niet het moment om met de emotieregulatie van je kind aan de slag te gaan. Want je kinderen gaan in dit proces op alle “knopjes” drukken die jij hebt. Daar moet je je op voorbereiden en tegen kunnen.

          Zorg er dus eerst voor dat je de tijd en energie hebt om dit proces goed te begeleiden. En er is maar één manier om dat te doen. Zelfzorg, zelfzorg en zelfzorg! Heel cliché, maar wel echt waar! Pas dan, kan jij je kind goed begeleiden.

          Herkennen en benoemen van emoties: De eerste stap

          Voor kinderen is het moeilijk om emoties te herkennen en te benoemen. Ik hoor vaak ouders zeggen: “Mijn kind gaat van groen naar rood, het gaat in één keer mis.” Ze missen het ‘oranje’ tussengebied, het moment waarop ze zouden kunnen voelen dat hun emoties oplopen. Dit is een belangrijk onderdeel van emotieregulatie: het leren herkennen waar je zit op de emotionele ‘schaal’.

          Het lichaam als signaalgever

          Voor een groot deel zit dit bewustzijn in het lichaam. Het is belangrijk dat je kind leert voelen wat er in dat lichaam gebeurt wanneer er emoties worden ervaren. Als ouder kun je dit proces stimuleren door vragen te stellen zoals:

          • “Waar voel je dat je boos/bang/verdrietig bent?”,
          • “Welk gevoel kreeg je daar?”,
          • “Was dat koud of warm?”,
          • “Wat gebeurde er met je ademhaling?”
          • “Wat was er anders dan nu je weer rustig bent?”

          Deze vragen helpen je kind signalen te herkennen die wijzen op oplopende emoties. Later kan je kind ook leren wat het kan doen om te voorkomen dat de emoties overstromen.

          Handige hulpmiddelen

          Emotiekaart: Op een emotiekaart zijn verschillende emoties en bij behorende gezichtsuitdrukkingen weergegeven. Hiermee kun je samen woorden geven aan de gevoelens die je kind ervaart.

          Emoties uitbeelden of tekenen: Je kan ook samen met je kind emoties uitbeelden of tekenen, zodat jullie samen kunnen bespreken wat de kenmerken van emoties zijn.

          Films: Er zijn prachtige films waarin emoties een hoofdrol spelen. Zelf ben ik groot fan van de films Inside Out en Inside Out 2. Die geven een prachtig beeld van verschillende emoties, waardoor je kind een grotere woordenschat krijgt om emoties te begrijpen en te duiden.

          Vermijd het labelen van emoties

          Let wel op dat je emoties niet labelt als goed of slecht. Emoties zijn er gewoon; ze horen bij het leven en hoeven niet weggedrukt te worden. Het gaat erom dat je kind leert hoe ze er op een wenselijke manier mee om kunnen gaan.

          Pas dan ook op met de welbekende “stoplichten”. Waarbij kinderen aan kunnen geven of hun emoties groen, oranje of rood zijn. Daar zit namelijk een enorm oordeel aan vast, of we dat nou zo bedoelen of niet. Rode emoties moet je stoppen, oranje moet je proberen te stoppen en groene emoties mogen door. Maar rode emoties zijn ook oké. Ik krijg het meest gedaan als ik me eens flink boos maak ? Kies dus liever een neutralere manier om emoties met je kind te bespreken.

          Ondertitel wat er bij jou gebeurt

          Kinderen zien vaak heel goed wat er bij anderen gebeurt, soms beter dan bij zichzelf. Van die kwaliteit van je kind kan je heel handig gebruik maken. Door hardop te delen wat er bij jou gebeurt wanneer emoties hoog oplopen. In plaats van je eigen emoties te verbergen, kan je ze juist gebruiken om de emotieregulatie van je kind verder te ontwikkelen. Door je kind te betrekken bij jouw gevoelens en gedachten.

          Het helpt om te ondertitelen wat er in jouw lichaam en in jouw hoofd gebeurd. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Ik merk dat ik nu boos word omdat X gebeurde, ik voel dat in mijn buik.”

          Door hen te betrekken in jouw proces, kunnen jullie samen nadenken over hoe je beter kunt omgaan met emoties. Vaak willen kinderen heel graag helpen door te delen wat zij denken dat helpend is. Tips die ze jou nu geven, kunnen ze later zelf gebruiken.

          Focus op oplossingen, niet op straf

          Het is heel verleidelijk om te corrigeren of boos te worden wanneer je kind zijn emoties niet kan beheersen, maar dit helpt vaak niet. Richt je in plaats daarvan op oplossingen. Wat is er nodig om het probleem op te lossen? Hoe kunnen jullie samen aan die oplossing werken? Of, als het nu niet meer op te lossen is, hoe kan het de volgende keer anders, zodat het dan beter verloopt.

          Door hierop te focussen, vermijd je straf, wat nooit effectief is, zeker niet in situaties waar emoties hoog oplopen. En je helpt je kind een weg te vinden uit de emotie.

          Besluit wat jij gaat doen

          Soms weet je niet meer hoe je je kind “onder controle kan krijgen”. Zorg dan dat jij jezelf onder controle hebt. Besluit wat jij gaat doen in plaats van wat jij je kind wilt laten doen. Neem afstand en kom zelf tot rust.

          Dat kan zo simpel zijn als even naar de wc gaan om af te koelen. Vertel daarbij wat je gaat doen; “Ik voel dat ik …, daarom ga ik even naar de wc. Zodat ik daarna rustig kan reageren”. (waarbij uiteraard de veiligheid centraal staat, je laat nooit een jong kind alleen).

          Begin klein

          Als je met emotieregulatie aan de slag gaat, begin dan klein. Kies een korte activiteit met een duidelijk begin en einde. Zo kun je makkelijk reflecteren op wat er gebeurde en welke vaardigheden je kind heeft ingezet. Vier de kleine succeservaringen, want daar leren kinderen het meeste van.

          Leuke kleine activiteiten zijn spellen.

          Met de volgende spellen train je emotieregulatie:

          • Speedy Ants
          • 20 second showdown
          • Dobble
          • Hey that’s my fish (Pinguin)
          • Just One
          • Vlotte Geesten
          • Ubongo

          Conclusie

          Werken aan emotieregulatie is een proces dat veel vraagt, van jou als ouder en van je kind, maar het resultaat is de moeite waard. Door kwetsbaar te zijn, eerlijk te communiceren en samen te leren, leert je kind begrijpen wat emoties zijn, hoe ze deze kunnen herkennen en hoe ze ermee om kunnen gaan. Door hier samen mee aan de slag te gaan, geef je je kind waardevolle tools voor het leven.

          Doelgericht gedrag; Hoe je hoogbegaafde kind realistische doelen kan stellen (en halen!)

          Doelgericht gedrag is één van de 11 Executieve functies. Executieve functies zijn de hogere controledenkfuncties in ons brein die ons in staat stellen om te plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en flexibel om te gaan met veranderingen. Ook helpen ze ons om te gaan met emoties, uitdagingen aan te gaan en te reflecteren op ons eigen gedrag. Ze zijn essentieel voor alles wat we doen in het dagelijks leven.

          In deze blog gaan we in op de executieve functie Doelgericht gedrag en wat jij als ouder kan doen om je kind te ondersteunen deze functie te trainen, zodat je kind realistische doelen leert stellen en de vaardigheden ontwikkeld om deze ook te halen.

          Wat is Doelgericht gedrag?

          Doelgericht gedrag is het vermogen om je aandacht op een specifiek doel te richten en niet afgeleid te raken. Dit houdt in dat je doorzet, ook als dingen moeilijk worden. En terugkeert naar de taak die je aan het uitvoeren bent, zelfs bij afleiding. Om doelgericht gedrag te laten zien is het dus belangrijk om kinderen te leren hoe ze weer kunnen focussen op wat ze van plan waren.

          Waarom is Doelgericht gedrag belangrijk?

          Kinderen die leren doorzetten en hun doelen bereiken, ontwikkelen zelfvertrouwen. Dit komt omdat elke behaalde mijlpaal, hoe klein ook, hen het gevoel geeft dat ze in staat zijn om uitdagingen aan te gaan. Het draait daarbij niet alleen om het eindresultaat, maar ook om het proces en de inzet die ze leveren. Het is essentieel om hen te helpen zien en ervaren dat elke stap vooruit een overwinning is.

          Praktische tips om Doelgericht gedrag te ondersteunen

          • Wees een voorbeeld

          Kinderen leren door te observeren. Deel je eigen doelen en de stappen die je onderneemt om ze te bereiken. Laat zien dat ook jij soms moet bijsturen en dat dat volkomen normaal is. Je kind heeft het nodig dat jij jouw processen “ondertitelt”. Waarbij je vertelt wat je doet, welke afwegingen zich afspelen in je hoofd, welke keuzes je maakt en waarom. En dat het ziet hoe je uiteindelijk toch bij je doel komt (of niet, en wat je daar dan van leert).

          • Moedig doorzetten aan

          Werk aan een groeimindset door te benadrukken dat leren en ontwikkelen een proces is. Waarbij je minder focust op het eindresultaat, maar juist op al die kleine stapjes daartussen. Zeg dingen als: “ik hoor dat je daar goed over hebt nagedacht”, “Wat knap dat je een eerste stap gezet hebt” en “ik zie dat je al verder bent dan gisteren”.

          Gebruik hierbij de RITS-methode. RITS staat voor; Resultaat = Inzet x Talent x Strategie. Waarmee ik bedoel dat jouw focus niet alleen op resultaten, maar ook op inzet, talent en strategieën ligt. Zodat je kind het leert als totaalpakket te bekijken. Want ook zonder fantastisch (eind-) resultaat zijn er vaak al heel veel dingen om trots op te zijn.

          • Zorg voor duidelijke, afgeronde doelen

          Maak doelen zichtbaar en meetbaar. Waardoor het duidelijk is wanneer er iets te vieren is (zie tip 6). Zo zorg je ervoor dat ze de voldoening ervaren van het voltooien van een taak. Voelt je kind het als een (te) grote taak, dan kan het handig zijn om subdoelen te stellen. Deze kan je stellen in de taak; bijvoorbeeld bij een puzzel maken is één rand of alle 4 randen. Je kan de subdoelen ook stellen in de tijd; je gaat nu 5 minuten geconcentreerd werken aan de taak.

          • Help bij het stellen van realistische doelen

          Laat je kind nadenken over de haalbaarheid van hun doelen. Dit kan hen helpen bij het ontwikkelen van een realistisch perspectief en het stellen van haalbare stappen. Dit kan je doen door het stellen van vragen over het gestelde doel. Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je van plan bent om 100 Franse woordjes in één dag uit je hoofd te leren. Wat is je plan daarvoor?” Of “Je hebt nog nooit een auto getekend die eruit ziet als de auto op de foto. En je wilt dat nu in één middag kunnen. Hoe wil je dat gaan aanpakken?”

          Als jij denkt dat een doel niet haalbaar is, maar je kind denkt van wel. Laat het dan proberen. Dat is de beste manier om te leren. Vang de emotie van de teleurstelling op en probeer de “ik zei het toch” voor je te houden ?

          • Evalueer en leer van falen

          Van proberen kun je leren. Wanneer een doel niet wordt gehaald, is dat een kans voor groei. Bespreek samen wat goed ging. Want er ging ook altijd iets goed, ook al ziet je kind dat niet meteen. Zet dat ook even in de spotlight!

          En kijk naar wat beter kan. Stel vragen over wat je kind bedacht had en wat er in de praktijk gebeurde. Daaruit kunnen ze lering trekken voor een volgende keer. Dit helpt kinderen om veerkrachtiger te worden en leert een denkproces van richten op oplossingen aan.

          • Vier successen!

          Het is belangrijk om niet alleen de grote overwinningen te vieren, maar ook de kleine stappen in de goede richting. Dit stimuleert kinderen om door te gaan, zelfs als ze nog niet het uiteindelijke doel hebben bereikt.

          Soms is het helpend om  bij (te) grote doelen een tijdsdoel als tussenstap te geven. Zodat je in elk geval kan vieren dat het gelukt is om 5 minuten succesvol en geconcentreerd te werken aan het doel.

          P.S. successen vieren is wat anders dan belonen. Successen vieren zit in samen, in aandacht, in blij zijn. En minder in; dan mag je iets lekkers, beeldschermtijd of een cadeautje.

          Spellen die Doelgericht gedrag trainen

          Samen spellen spelen kan een leuke manier zijn om executieve functies te versterken. Wil je  Doelgericht gedrag trainen?

          Denk dan aan spellen zoals;

          • Gravity Maze,
          • Gravitrax,
          • Just One,
          • Hey, That’s My Fish,
          • Anti Virus
          • Concept Kids Dieren
          • Menara
          • Magic Maze
          • Splendor

          Conclusie

          Doelgericht gedrag helpt kinderen om hun aandacht te richten, vol te houden en hun doelen te bereiken. Door als ouder een voorbeeld te zijn, doorzettingsvermogen te stimuleren en samen realistische doelen te stellen, ondersteun je je kind in het ontwikkelen van deze executieve functie. Het is belangrijk om successen te vieren, groot of klein, en te leren van tegenslagen, zodat je kind veerkracht en zelfvertrouwen op kan bouwen.

          Boekentip: Als je kind (g)een Einstein is

          De eerste keer dat ik met hoogbegaafdheid in aanraking kwam was toen ik op het consultatiebureau de tip kreeg om een boek te lezen van Tessa Kieboom. Een voor mij onbekende naam. Dus ik ging naar huis met een gele post-it en nog diezelfde avond opende ik de laptop. Ik heb uren online zitten zoeken naar een boek van Tessa Kieboom dat NIET over hoogbegaafdheid ging. Want hoogbegaafd? Dat was vast niet wat ze bedoelde.

          Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat zo’n boek er niet was. En waar ik altijd het liefst lokaal koop, koos ik deze keer voor een online bestelling. Want wat moesten ze in de boekhandel wel niet denken als ik een boek over hoogbegaafdheid kocht. Dat ik zo’n moeder ben die haar kind zo slim vind? Of zo’n pusherig type wat wil weten hoe ze kan zorgen dat haar kind de beste is?

          Toen het boek er eenmaal was, verslond ik het. Dit boek ging over onze zoon! Zoveel herkenning. In de kenmerken van hoogbegaafdheid, maar ook in de andere aanpak die nodig is in de opvoeding. En die meisjes in het boek, die leken verdacht veel op mij.

          Ondanks al die herkenning, heb ik nog jaren getwijfeld. Gedacht dat het misschien aan mij lag, ik een wel erg “roze bril” op had als het over mijn eigen kind ging. Ik had ook verder geen referentiekader, dacht dat alle kinderen zo waren.

          Hoogbegaafdheid verdween weer naar de achtergrond. Ik durfde er (nog) niet over te praten, wist ook niet waarom het belangrijk was om dat wel te doen. Het ging immers verder prima.

          Tot groep 3, toen liep hij vast in het onderwijs. Niet passend aanbod zorgde voor zich perfect aanpassen op school en enorme boosheid na school. Ik was beledigt toen de IB-er vroeg of ik thuis hulp nodig had. Want ik vond vooral dat school iets moest doen. Inmiddels weet ik dat we beide iets moeten doen.

          Ik weet nu ook hoe belangrijk het is dat je je uitspreekt bij een vermoeden van hoogbegaafdheid. Want hoe eerder het (h)erkent wordt, hoe beter de begeleiding erop aangepast kan worden. Wat mogelijk veel gedoe kan voorkomen.

          Wanneer jij vermoed dat er sprake is van hoogbegaafdheid bij je kind, dan is het noodzaak dat jij zorgt dat je voldoende kennis en vertrouwen krijgt om je te melden. Zodat jij het durft uit te spreken. Je kan beginnen met de checklist ontwikkelingsvoorsprong invullen en het lezen van een boek van Tessa Kieboom (dat dus over hoogbegaafdheid gaat 😉 )

           “Als je kind (g)een Einstein is”  van Tessa Kieboom is dan echt een aanrader om te lezen. Er wordt helder beschreven wat hoogbegaafdheid is, waarom deze kinderen behoefte hebben aan aangepaste begeleiding, thuis en op school. En hoe je die begeleiding kan bieden. Er staan veel herkenbare praktijkvoorbeelden in, waarmee de theorie nog duidelijk wordt. Mij hielp het daarnaast enorm om woorden te geven aan wat mijn gevoel al wist, maar ik niet goed over de bühne kreeg.

          Ook van haar hand is “Meer dan intelligent”. Dit boek richt zich op oudere kinderen en volwassenen. De basiskennis, die beschreven is in haar eerdere boek, wordt kort samengevat en aangevuld met nieuwe modellen en een andere manier van kijken naar hoogbegaafdheid.

          Van leergierig tot piekeren: De Intellectuele Overexcitability

          “Je kan wel een kamer behangen met al je diploma’s, certificaten en getuigschriften”, zei een vriendin onlangs. Ik herken me dan ook heel erg in de intellectuele overexcitabilitie. Altijd op zoek naar meer om te leren, lezen, luisteren…

          Zo las ik ook het boek Leven met intensiteit (Daniels en Piechowski), waarin het werk van de psycholoog Kazimierz Dabrowski centraal staat. Hij beschreef 5 Overexcitabilities (hyperprikkelbaarheden) die hij terug zag bij hoogbegaafden;

          1. Psychomotorisch

          2. Zintuiglijk

          3. Intellectueel

          4. Verbeeldend

          5. Emotioneel

          Deze blog gaat over de intellectuele hyperprikkelbaarheid (overexcitability). Waarin we zowel kijken naar de mooie kant, als de uitdagingen.

          Intellectuele overexcitabilitie

          Intellectueel gevoelige kinderen zijn vaak diepe denkers, nieuwsgierig en leergierig. Ze houden van lezen, leren, het ontwikkelen van ideeën en concepten en het oplossen van complexe problemen. Ze hebben grote leerhonger en een bijpassende stroom vragen. Deze kinderen kunnen zich vaak lange tijd concentreren, mits het onderwerp hen interesseert. Ze hebben een scherp observatievermogen en een kritische ingesteldheid.

          Ouders van intellectueel gevoelige kinderen krijgen soms te maken met de uitdaging dat hun kind verder is in kennis dan leeftijdsgenoten, wat voor problemen kan zorgen op school. Het is belangrijk om deze leergierigheid niet te remmen, maar juist te stimuleren.

          Wanneer je dit doet op een kindvolgende manier, hoef je niet bang te zijn dat je te pusherig bent. Of teveel druk op legt. Beantwoord gewoon de vragen die je kind heeft, volg de interesses die er zijn. Maar doe ook niet meer dan dat. Stelt je kind een vraag, bijvoorbeeld over een letter, dan beantwoord je die vraag. Je hoeft dan niet het hele alfabet aan te bieden (tenzij je kind ook daar om vraagt). Dit vraagt een beetje “fingerspitzengefühl” en zelfreflectie.

          Niet automatisch goed op school

          Vaak wordt gedacht dat dit de kinderen zijn die succesvol zijn op school. Dit is helaas niet automatisch het geval. Er zijn veel meer zaken die essentieel zijn voor een succesvolle schoolcarrière. Denk daarbij aan het hebben van motivatie voor de schoolse manier van leren. En het nut zien van de aangeboden stof en bijbehorende taken.

          Ook heeft je kind voldoende vertrouwen in eigen kunnen nodig om gebruikt te kunnen maken van de gave van deze overexcitability. Want alleen dan zal het de uitdaging van iets nieuws leren aan kunnen gaan.

          Essentieel is ook een stimulerende omgeving. Helaas hebben wij de ervaring dat veel hoogbegaafde kinderen dit niet vinden in de schoolse setting (alle goed intenties ten spijt). Wat deels te maken heeft met niet passend aanbod, het hebben van andere interesses en het missen van een match in peercontact en/of met de leerkrachten.

          De uitdagingen van intellectuele overexcitability

          Overdenken en piekeren

          Uitdagingen die bij deze hyperprikkelbaarheid horen zijn het risico op overdenken en piekeren. Als je zoveel kan bedenken en je brein altijd “aan” staat, dan kan je de meest fantastische creatieve dingen bedenken, maar ook de meest vreselijke doemscenarios. Die eindeloos door kunnen gaan, want je bedenkt immers steeds iets nieuws. Daarmee kan je verdwalen in je eigen gepieker. Ook kan het zijn dat je lastig beslissingen kan nemen, omdat je dingen enorm gaat overdenken.

          Het ‘wandelend hoofd’

          Een andere uitdaging is dat je een “wandelend hoofd” wordt. Waarbij je alles in je leven kan beredeneren vanuit je denken. En daarmee uit verbinding raakt met je voelen. Vaak zie je dat deze kinderen (en volwassenen) geen idee hebben waar die grote emoties ineens vandaan komen, omdat ze de signalen die hun lichaam gaf hebben weggeredeneerd. Of zelfs helemaal niet meer opmerken, omdat ze zo verwijderd zijn geraakt van het voelen van al die lichamelijke sensaties.

          Dit proces begint vaak bij het vermijden van ongemak, maar kan uitmonden in een situatie waarin ook fijne gevoelens niet meer gevoeld worden. Het opnieuw verbinden met hun lichamelijke sensaties en emoties is hier een belangrijk aandachtspunt.

          Hoe kun je als ouder ondersteunen?

          Om intellectueel gevoelige kinderen te ondersteunen:

          • Stimuleer hun nieuwsgierigheid op een kindvolgende manier. Beantwoord hun vragen en bied verdieping als ze daar om vragen.
          • Help hen balans te vinden tussen denken en voelen. Moedig activiteiten aan die hen verbinden met hun lichaam, zoals sporten, mindfulness of creatieve bezigheden.
          • Creëer een veilige omgeving waarin zij hun nieuwsgierigheid en uitdagingen kunnen verkennen, zonder angst om te falen.
          • Ondersteun bij het reguleren van emoties, vooral wanneer overdenken en piekeren hen overweldigt.

          Intellectuele overexcitability is een krachtige gave, maar vraagt om aandacht en begeleiding. Als ouders kun je helpen om deze gave tot bloei te laten komen, zonder dat je kind zichzelf verliest in de uitdagingen die ermee gepaard gaan.

          Kenmerken intellectuele overexcitability:

          Hieronder staan een aantal kenmerken op een rij. Je kan ze zelf invullen voor je kind. Het is ook erg leuk om het samen met je kind te doen. Het helpt je kind zichzelf beter te begrijpen. Vandaar dat ze geschreven zijn vanuit de Ik-vorm.

          O Ik ben zeer nieuwsgierig en hou van leren.

          O Ik ben een theoretische denker.

          O Ik analyseer graag.

          O Ik hou van ingewikkelde plannen.

          O Ik stel onderzoekende vragen.

          O Ik los graag problemen op.

          O Ik kan me lange tijd concentreren.

          O Ik heb een scherp observatievermogen.

          O Ik denk graag na over denken.

          O Ik verslind boeken.

          De meeste mensen herkennen elementen uit meerdere hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Meestal zijn er 1 of 2 die het meest intens worden ervaren. Deze herkennen helpen om bepaalde gedragingen van hoogbegaafden beter te begrijpen en eventuele begeleiding hier op af te stemmen.

          Deze lijst is gebaseerd op het boek: Leven met intensiteit (Daniels en Piechowski).

          De waarheid over Executieve functies bij hoogbegaafde kinderen: Niet slechter, gewoon anders

          Executieve functies zijn de hogere controledenkfuncties in ons brein die ons in staat stellen om te plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en flexibel om te gaan met veranderingen. Ze zijn essentieel voor alles wat we doen in het dagelijks leven, van het verdelen van onze tijd tot het omgaan met onze emoties. Bij hoogbegaafde kinderen kunnen executieve functies een bron van uitdaging zijn.

          Wat zijn Executieve functies?

          Executieve functies worden vaak ingedeeld in twee hoofdcategorieën:

          1. Denkvaardigheden

          • Planning en prioritering: Het vermogen om doelen te stellen en te bepalen welke stappen nodig zijn om deze te bereiken.
          • Time management: Het effectief indelen van tijd om taken op tijd af te krijgen.
          • Werkgeheugen: Informatie tijdelijk vasthouden en gebruiken, bijvoorbeeld bij het oplossen van een complex probleem.
          • Organisatie: Structuur aanbrengen in taken.
          • Metacognitie: Nadenken over je eigen denkprocessen.

          2. Gedragsvaardigheden

          • Responsinhibitie: Het vermogen om impulsen te onderdrukken en eerst na te denken voordat je handelt.
          • Emotieregulatie: Het omgaan met intense gevoelens op een manier die passend is bij de situatie.
          • Volgehouden aandacht: Het vermogen om je langdurig te concentreren op een taak.
          • Taakinitiatie: Zelfstandig aan een taak beginnen zonder uitstel.
          • Doelgericht gedrag: Toewerken naar een doel ondanks obstakels of afleidingen.
          • Flexibiliteit: Je kunnen aanpassen aan veranderingen of tegenslagen.

          Zijn executieve functies zwak bij hoogbegaafde kinderen?

          Het idee dat hoogbegaafde kinderen per definitie zwakke executieve functies hebben, is een misvatting. Het verloop van de ontwikkeling is wel anders. En dat kan soms lastig zijn.

          Minder trainen

          Wat vaak voorkomt, is dat hoogbegaafde kinderen hun executieve functies minder trainen in hun jonge jaren. Dit komt doordat ze veel taken op basis van hun cognitieve vaardigheden kunnen oplossen en daardoor minder afhankelijk zijn van planning, organisatie of volgehouden aandacht.

          Bijvoorbeeld: een hoogbegaafd kind dat snel een som kan uitrekenen zonder stap voor stap te werken, leert misschien minder goed hoe je een gestructureerde aanpak kunt toepassen. Hierdoor kan het lijken alsof hun executieve functies zwakker zijn, terwijl ze simpelweg minder vaak worden aangesproken.

          Groter beroep

          Hoogbegaafde kinderen ervaren vaak extra uitdagingen door de intensiteit waarmee ze de wereld beleven. Hun sterke emoties, bijvoorbeeld, vragen meer van hun vermogen tot emotieregulatie. Het reguleren van een overweldigend gevoel kost simpelweg meer energie dan het reguleren van mildere emoties.

          Daarnaast wordt vaak onterecht de aanname gedaan dat de ontwikkeling van alle executieve functies gekoppeld is aan de cognitie. Waardoor de omgeving het beeld heeft dat het kind ook wel sterke executieve functies zal hebben. En worden er hogere verwachtingen aan hen gesteld, zowel door henzelf als door hun omgeving. Doordat dit niet terecht is, kan dit leiden tot frustratie en uitdagingen in het dagelijks leven.

          Breinontwikkeling en executieve functies bij hoogbegaafden

          Uit onderzoek blijkt dat de breinontwikkeling van hoogbegaafde kinderen anders verloopt dan die van gemiddeld begaafde kinderen. Executieve functies rijpen bij hen vaak op latere leeftijd. Dit betekent dat sommige vaardigheden, zoals het plannen van complexe taken of het reguleren van emoties, pas later volledig tot hun recht komen.

          Het goede nieuws? Deze functies zijn trainbaar! Met de juiste begeleiding en ondersteuning kunnen hoogbegaafde kinderen hun executieve functies ontwikkelen en versterken. En zo hun volledige potentieel benutten.

          Hoe kun je je kind ondersteunen?

          Als ouder kun je een belangrijke rol spelen in het helpen ontwikkelen van de executieve functies van je hoogbegaafde kind. Hier zijn enkele tips:

          1. Focus op denkvaardigheden
            • Planning en prioritering: Help je kind om taken in kleinere stappen op te splitsen en te bepalen welke stappen eerst komen. Gebruik visuele hulpmiddelen, zoals checklists of routinekaarten.
            • Time management: Leer je kind hoe ze hun tijd effectief kunnen indelen. Bijvoorbeeld door een wekker te zetten of werktijd af te wisselen met pauzes.
            • Werkgeheugen: Speel spellen of doe activiteiten die het werkgeheugen versterken.
          2. Ondersteun gedragsvaardigheden
            • Emotieregulatie: Geef je kind woorden voor hun emoties en leer ze technieken om rustig te worden, zoals ademhalingsoefeningen.
            • Volgehouden aandacht: Creëer een rustige werkomgeving en moedig focus aan door taken in korte tijdsblokken op te delen.
            • Flexibiliteit: Moedig je kind aan om alternatieve oplossingen te bedenken als iets niet volgens plan verloopt. Laat zien dat fouten maken een kans is om te leren.
          3. Wees Geduldig
            Executieve functies ontwikkelen zich over een langere periode. Daarbij speelt ook de rijping van het brein een grote rol. Waarbij vooral de prefrontale cortex zich pas volledig heeft ontwikkeld rond het 23ste levensjaar. Geef het dus tijd. En ondersteun waar nodig.

          En vier vooral de kleine successen groots. Dat helpt voor jezelf en je kind om gemotiveerd te zijn en blijven om te blijven “trainen”.

          Executieve functies bij hoogbegaafde kinderen zijn niet “kapot

          Ze hoeven dus ook niet gerepareerd te worden. En ook niet benoemd als zwakker. De ontwikkeling verloopt gewoon anders. Ervaart je kind hinder van dit andere verloop in de ontwikkeling? Dan ben jij er om te ondersteunen, zodat de discrepantie van wat je kind kan en wat er gevraagd wordt kleiner wordt.

          Bij deze ondersteuning is het raadzaam om klein te beginnen. Kies dus één executieve functie om te trainen of kies een kleine deeltaak (bijvoorbeeld de ontbijttafel dekken) om een specifiek “pakketje” executieve functies te trainen. Het is namelijk belangrijk dat het een afgebakend stuk is, wat meetbaar is, zodat je de successen zichtbaar kan maken en kan vieren.

          En het is belangrijk dat het iets is wat jullie voor langere tijd kunnen vasthouden. Teveel doen in het begin, zorgt vaak voor minder consistentie. En dan is het effect ook minder sterk en minder duurzaam. Dus beter klein en goed trainen, dan groot en veel maar ineffectief trainen. En de vaardigheden die je versterkt rond het dekken van de ontbijttafel, zal je later terug zien als je ook aan de slag gaat met het inpakken van de schooltas, opruimen van de slaapkamer etc.

          Verbeeldende Overexcitability: Een unieke kracht bij hoogbegaafde kinderen

          Als jouw kind een grote fantasie heeft, misschien wel zo groot dat fantasie en werkelijkheid vaker door elkaar lopen dan passend voelt bij de leeftijd? Dan is er een grote kans dat je kind kenmerken vertoont van de door Kazimier Dabrowski beschreven Verbeeldende overexcitability.

          Deze Poolse psycholoog beschreef vijf typische kenmerken die hij zag bij hoogbegaafden op verschillende gebieden. Hij noemde ze “overexcitabilities“, vrij vertaald hypergevoeligheden;

          1. Psychomotorisch

          2. Zintuiglijk

          3. Intellectueel

          4. Verbeeldend

          5. Emotioneel

          Deze blog gaat over de verbeeldende hyperprikkelbaarheid (overexcitability). Waarin we zowel kijken naar de mooie kant, als de uitdagingen.

          Wat is Verbeeldende overexcitability

          Kinderen met verbeeldende hyperprikkelbaarheid hebben een levendige fantasie, kunnen diep opgaan in hun eigen wereld, houden van dagdromen en spelen vaak creatief spel. Dit zijn de kinderen die verhalen verzinnen en met plezier hun fantasieën uitwerken in tekeningen of spel. Ze hebben denkbeeldige vriendjes, die heel echt voor ze zijn. Het liefste verzinnen ze hun eigen spelletjes of nieuwe regels bij bestaande spellen.

          Soms ervaren ze frustratie doordat hun hoofd zoveel fantastische dingen kan bedenken, maar hun handen het nog niet kunnen maken. Ook kan het lastig zijn in interactie met de omgeving. Want soms hebben ze moeite hebben met het verschil tussen fantasie en werkelijkheid. Wat kan leiden tot onbegrip en als problematisch kan worden gezien door anderen.

          Wat doe je als je kind niet de waarheid vertelt

          Als je veel van je kind herkent in deze overexcitability, dan kan het goed zijn dat je regelmatig het gevoel hebt dat je kind liegt. Wat heel lastig kan zijn. Want liegen is iets wat we doorgaans afkeuren. Dus wat doe je dan?

          Allereerst is het belangrijk om je te realiseren dat we allemaal liegen. De één wat meer, vaker en groter dan de ander. Maar het is inherent aan het mens zijn. We liegen uit schuldgevoel of schaamte, we liegen omdat we de ander niet willen kwetsen of onnodig bezorgt willen maken en we liegen uit zelfbescherming. Dus, je kind liegt ook. Dat hoort erbij.

          Daarnaast is het goed om te kijken wat dat liegen is. Want is dit moedwillig liegen om de waarheid te verbergen of verdraaien. Of is het de fantasie waar ze zelf zo sterk in zijn gaan geloven, waardoor de lijn tussen de wereld in hun hoofd en de werkelijkheid vervaagt is?

          Wanneer het liegen vanuit fantasie is, dan hoef je hier niet zoveel aan te doen. Je kan bijvoorbeeld zeggen: “dat zou wel echt geweldig/bijzonder/uitzonderlijk zijn als dat zo zou zijn”. Waarin je een klein beetje mee gaat in de fantasie en ook laat merken dat het een fantasie is.

          Is het moedwillig liegen, dan is het goed om te laten weten dat je weet dat er gelogen is. Dat ontmoedigt in elk geval het verder liegen in de toekomst.

          Angst en verbeelding

          Kinderen met een grote verbeelding kunnen prachtige dingen bedenken, maar ook de meest vreselijke scenarios in hun hoofd hebben. Alles wat mis kan gaan, kunnen zij in groot detail bedenken. Alsof er een complete speelfilm in hun hoofd zit.

          Combineer dit met de Intellectuele overexcitability, die ze nog meer, groter, dieper, verder laat denken. Dan kan je je voorstellen hoe beangstigend als die gedachten kunnen zijn voor een kind.

          Heeft een kind dan ook nog kenmerken van de Emotionele overexcitability, dan voelt het ook alle bijbehorende emoties zeer intens. Waarbij het brein niet de scheiding kan maken tussen wat werkelijkheid is en wat zich alleen in het hoofd afspeelt.

          Samen is dit een complexe cocktail voor het omstaan van angst.

          Hoe ondersteun jij je kind?

          • Neem de angst serieus. Voor je kind is dit echt en ernst, ook als jij daar anders over denkt. De angst van  je kind wordt niet minder als jij je mening erover deelt. Dus luister en respecteer de angst die je kind voelt.
          • Help je kind er over te praten. Stel vragen over hoe je kind het ervaart, waar hij/zij precies bang voor is, wat het zo spannend vindt. Door er woorden aan te geven, wordt de angst vaak al minder groot.
          • Begeleidt je kind bij het vinden van hulpmiddelen die helpen om minder bang te zijn. Naast erover praten kan het helpend zijn om te focussen op de ademhaling. Ook het hebben van een knuffel of het bij je dragen van een talisman sterkt je kind soms. Misschien bedenkt het zelf iets wat nog beter werkt.
          • Moedig je kind aan om spannende dingen te doen.
          • Bescherm je kind niet teveel. Het kan jou angst overnemen. Laat het lekker buiten spelen, sporten, bewegen. Moedig daarbij risicovol spel aan. Hierdoor bouwt je kind vertrouwen in zichzelf op. Wat helpt om op terug te vallen in angstige momenten.
          • Doe zelf ook dingen die je eng vind en deel dit met je kind. Vertel wat je spannend vond, hoe je je daarbij voelde, wat je deed om het toch  te durven en hoe jij je daarna voelde. Kinderen doen wat jij doet, meer dan dat ze luisteren naar wat je zegt.
          • Vraag hulp als je zelf iets spannend vind. Je kind kan misschien voor jou wel een hele goede manier bedenken om met angst om te gaan (waar ze later zelf weer uit kunnen putten). Of vraag iemand anders om hulp, zodat je kind ziet dat het ook om hulp kan vragen bij angst.

          Hoewel de rijke verbeelding van hoogbegaafde kinderen soms uitdagingen met zich meebrengt, biedt het ook prachtige mogelijkheden. Het is een bron van creativiteit, humor en innovatie. Door je kind te helpen hun verbeelding te begrijpen en te omarmen, geef je hen de tools om dit als een kracht te benutten. 

          Kenmerken verbeeldende overexcitability:

          Hieronder staan een aantal kenmerken op een rij. Je kan ze zelf invullen voor je kind. Het is ook erg leuk om het samen met je kind te doen. Het helpt je kind zichzelf beter te begrijpen. Vandaar dat ze geschreven zijn vanuit de Ik-vorm.

          O Ik fantaseer levendig en veelvuldig.

          O De grens tussen waarheid en fictie is bij mij niet altijd scherp.

          O Ik ben een uitvinder.

          O Mijn dromen zijn enorm intens.

          O Denkbeeldige vrienden zijn voor mij heel echt.

          O Ik heb een goed gevoel voor humor.

          O Ik hou van drama.

          O Ik heb behoefte aan variatie en nieuwe dingen.

          O Ik gebruik vaak vergelijkingen en metaforen.

          O Ik kan goed visualiseren.

          De meeste mensen herkennen elementen uit meerdere hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Meestal zijn er 1 of 2 die het meest intens worden ervaren. Deze herkennen helpen om bepaalde gedragingen van hoogbegaafden beter te begrijpen en eventuele begeleiding hier op af te stemmen.

          Deze lijst is gebaseerd op het boek: Leven met intensiteit (Daniels en Piechowski).

          Zintuiglijke Overexcitability bij hoogbegaafde kinderen: Hoe je het begrijpt en ondersteunt

          Wanneer een naadje in de sok niet goed zit, een labeltje kriebelt, het licht te fel is of een geur te sterk, kunnen hoogbegaafde kinderen hier heftig op reageren. Hoewel dit voor hun omgeving soms moeilijk te begrijpen is, is het voor hen een intens en écht probleem. “Stel je niet aan” of “Doe niet zo overdreven” zijn opmerkingen die deze kinderen vaak horen, maar de waarheid is dat ze deze prikkels veel sterker ervaren dan anderen. 

          De Poolse psycholoog Kazimier Dabrowski beschreef vijf typische kenmerken die hij zag bij hoogbegaafden op verschillende gebieden. Hij noemde ze “overexcitabilities“, vrij vertaald hypergevoeligheden.

          1. Psychomotorisch

          2. Zintuiglijk

          3. Intellectueel

          4. Verbeeldend

          5. Emotioneel

          Deze blog gaat over de zintuiglijke hyperprikkelbaarheid (overexcitability).

          Wat is Zintuiglijke hyperprikkelbaarheid?

          Kinderen met zintuiglijke hyperprikkelbaarheid zijn extreem gevoelig voor externe prikkels zoals geluiden, geuren, smaken, licht en aanraking. Deze gevoeligheid kan zich op verschillende manieren uiten: 

          Uitdagingen:

          – Last van labeltjes in kleding of het dragen van spijkerbroeken. 

          – Een sterke afkeer van fel licht, zoals TL-verlichting of zonnige dagen. 

          – Misselijkheid door sterke geuren zoals parfum of eten. 

          – Specifieke voorkeuren en afkeren van smaken en texturen in voeding. 

          – Schrikken van onverwachte geluiden of het te intens ervaren van alledaags geroezemoes. 

          – Slecht tegen warmte of kou kunnen. 

          Sterke kanten: 

          – Genieten van fijne stoffen, zachte dekens en comfortabele omgevingen. 

          – Waardering voor sfeerverlichting en subtiele kleuren. 

          – Intens genieten van culinaire hoogstandjes, kunst, muziek en natuur. 

          – Een grote creatieve expressie en vermogen om schoonheid te zien in kleine details. 

          Deze gevoeligheid is een deel van wie ze zijn en kan zowel een uitdaging als een kracht zijn. 

          Hoe kun je helpen?

          Hoewel je deze prikkelgevoeligheid niet kunt wegnemen, kun je wel een omgeving creëren waarin je kind minder last heeft van storende prikkels. Hier zijn enkele praktische tips: 

          1. Kleding aanpassen: Kies voor naadloze kleding of trek sokken binnenstebuiten aan. Vermijd kriebelige stoffen en geef ze de mogelijkheid om kleding te dragen waarin ze zich prettig voelen. Hoe leuk die spijkerbroek ook staat, vraag je af of die het gedoe wel waard is.

          2. Comfortabele omgeving: Zorg voor een fijne plek met gedempt licht, een prettige geur en zachte dekentjes of kussens. Dit kan een veilige haven zijn waar ze zich kunnen opladen. 

          3. Prikkels verminderen:

             – Gebruik verduisterende gordijnen en zet het licht op een laag pitje. 

             – Creëer stilte in huis of bied noise-cancelling koptelefoons aan. 

             – Let op geuren in huis, zoals sterk parfum of schoonmaakmiddelen. 

          4. Leer ze zichzelf begrijpen: Praat met je kind over hoe hun gevoeligheid werkt. Laat ze zien dat het normaal is om anders te zijn en help hen mild naar zichzelf te kijken. 

          5. Communicatie: Stimuleer je kind om woorden te geven aan wat ze voelen en nodig hebben. Zo leren ze hun behoeften te uiten naar anderen, wat meer begrip kan opleveren. 

          Zintuiglijke gevoeligheid en stress

          Opvallend is dat de gevoeligheid onder stress vaak groter wordt. Het kan dus een teken zijn dat je kind niet lekker in zijn vel zit. Dan tellen de prikkels en de stress als het ware bij elkaar op, waardoor er sneller een overload ontstaat, die zich kan uiten in het terugtrekken of een emotionele uitbarsting.

          Naast praktische oplossingen is het essentieel om te onderzoeken wat maakt dat de stress oploopt en vooral ook, wat je er aan zou kunnen doen. Want wanneer de stress afneemt, zullen de heftige reacties ook minder worden.

          Wat kun je doen?

          – Herken de signalen van stress en probeer te achterhalen wat de stress veroorzaakt. 

          – Creëer momenten van ontspanning, zoals samen een boek lezen, knutselen of in de natuur zijn. 

          – Bespreek met je kind wat hem of haar helpt om spanning te verminderen. 

          Door de stress te verminderen, zullen ook de heftige reacties op prikkels afnemen. 

          Zintuiglijke hypergevoeligheid als kracht

          Hoewel de gevoeligheid van je kind soms uitdagend kan zijn, biedt het ook prachtige kansen. Hun intense beleving van de wereld maakt hen vaak creatief, opmerkzaam en gevoelig voor schoonheid in de kleinste dingen. Door hen te ondersteunen en te helpen hun gevoeligheid te omarmen, geef je hen de ruimte om deze unieke eigenschap als kracht in te zetten. 

          Met de juiste aanpassingen en begrip kunnen hoogbegaafde kinderen niet alleen leren omgaan met hun gevoeligheid, maar er ook van genieten en er trots op zijn.

          Kenmerken zintuiglijke overexcitability:

          Hieronder staan een aantal kenmerken op een rij. Je kan ze zelf invullen voor je kind. Het is ook erg leuk om het samen met je kind te doen. Het helpt je kind zichzelf beter te begrijpen. Vandaar dat ze geschreven zijn vanuit de Ik-vorm.

          O Ik ben gevoelig voor geuren, smaken, geluid, licht en/of aanraken.

          O Ik waardeer de schoonheid van bijvoorbeeld kunst, toneel of muziek.

          O Ik wil me graag comfortabel voelen.

          O Ik heb last van labels en naden in kleding.

          O Ik liep als baby/dreumes niet graag op blote voeten.

          O Ik ben snel afgeleid door geluiden, geuren, temperatuur of dingen die ik zie.

          O Ik heb behoefte de aandacht op de eisen.

          O Ik eet/koop te veel.

          O Ik raak graag dingen aan.

          De meeste mensen herkennen elementen uit meerdere hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Meestal zijn er 1 of 2 die het meest intens worden ervaren. Deze herkennen helpen om bepaalde gedragingen van hoogbegaafden beter te begrijpen en eventuele begeleiding hier op af te stemmen.

          De lijst is gebaseerd op het boek: Leven met intensiteit (Daniels en Piechowski).

          Emotionele overexcitability bij hoogbegaafde kinderen: Hoe ga je ermee om?

          Hoogbegaafdheid gaat altijd samen met sensitiviteit of, zoals Dabrowski ze omschrijft, hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Hij onderscheid deze gevoeligheden op 5 gebieden. Hieronder vindt je een opsomming van de veel voorkomende kenmerken.

          1. Psychomotorisch

          2. Zintuiglijk

          3. Intellectueel

          4. Verbeeldend

          5. Emotioneel

          Eén van de meest in het oog springen en meest uitdagende voor ouders is de emotionele hyperprikkelbaarheid (overexcitability) Daar gaat deze blog over. Waarin we zowel kijken naar de uitdagingen en hoe je daar dan mee om kan gaan, als de mooie kanten. Want die vallen misschien wat minder op, maar zijn er zeker ook!

          Emotionele overexcitabilitie

          Emotioneel gevoelige kinderen ervaren hun emoties intens en ze reageren hier sterker op dan andere kinderen. Ze zijn vaak empathisch en kunnen diep geraakt worden door wat anderen voelen of door bepaalde situaties. Dit zijn de kinderen die bijvoorbeeld heel verdrietig kunnen worden van het leed van een ander.

          Ze laten vaak al jong hoge mate van zelfreflectie zien, hebben een sterk rechtvaardigheidsgevoel en kunnen moeite hebben met kritiek of afwijzing. Deze eigenschap kan zich ook uiten in stemmingswisselingen of het voelen van intense vreugde of verdriet.

          Leren grenzen aan te geven

          Doordat deze kinderen, vanuit hun enorm sterke empathische vermogen, precies aanvoelen wat een ander nodig heeft, kunnen zij zichzelf gaan wegcijferen. Want grenzen aangeven is heel lastig als jij ervaart wat dit met een ander doet. Om dat ongemak te vermijden kunnen ze stoppen met het aangeven van grenzen. Dit is een vaardigheid waar je extra aandacht aan wilt besteden in de opvoeding. Zodat ze leren op een gezonde manier en met respect voor iedereen (dus ook zichzelf) grenzen aan te geven.

          De combinatie met de intellectuele overexcitability

          Als je kind zich overweldigd voelt door de grote eigen emoties en ook een sterke intellectuele overexcitability heeft, dan kan het “vluchten” in zijn/haar hoofd. Door alles weg te redenen vanuit de ratio, ga je weg bij wat je voelt. Soms zover weg dat je een soort “wandelend hoofd” wordt, wat zich niet eens bewust meer is van wat dat lijf eigenlijk voelt.

          Het is heel belangrijk dat je kind verbonden blijft met de emoties en het lichaam. Want daar zitten ook de signalen die je waarschuwen als er iets niet fijn is. Die je helpen herkennen wanneer je emoties oplopen, wanneer je hart aangeeft dat het een andere keuze zou willen maken dan je hoofd bedacht heeft. En er zit ook het genieten van alles wat je kan voelen. Wat ook juist de kracht is van deze kinderen. Dat echte genieten en die intense vreugde.

          Stimuleer het in verbinding blijven met het lichaam door bijvoorbeeld lichaamsgerichte vragen te stellen. Waar voel je die emotie in je lijf? Hoe voelt het daar dan? Is dat warm of koud? Groot of klein? Hard of zacht? Zo oefent je kind bewust de aandacht te verplaatsen van het hoofd naar het lijf en te voelen wat daar gebeurt.

          Tips om met de emoties van je kind om te gaan

          • Laat ze er zijn

          Ze zijn soms heel heftig, wat het enorm lastig kan maken. Voor jou als ouder, voor de omgeving. En helemaal in die combinatie, want dan heb je ook nog eens het oordeel van die ander erbij (als je pech hebt ook nog de goedbedoelde adviezen).

          Probeer toch ze volledig te accepteren. Het zijn emoties die erbij horen. Natuurlijk stel je grenzen over het uiten, wanneer het niet veilig of respectvol is voor anderen. Maar beperk jouw input. Zeker op het moment zelf, want vaak is dat de spreekwoordelijke “olie op het vuur”.

          • Wees een voorbeeld

          Als jij deze overexcitability ook herkent bij jezelf, heb je een extra uitdaging. Want wat je met woorden ook zegt, kinderen kijken vooral naar wat je doet. Voordat je nu allemaal tools gaat leren om je kind te helpen met emotieregulatie, start eerst eens bij jezelf. Anders heeft het geen zin. Sterker nog, dan gaat het tegen je werken. Want je kind hoort dat je met woorden het ene zegt en in daden het andere laat zien. Dat beïnvloed jouw betrouwbaarheid in de ogen van je kind op een negatieve manier. Wat kan zorgen voor een onveilig gevoel, wat grote emoties in de hand werkt.

          Dus altijd eerst beginnen bij jezelf. Leren accepteren dat dit kenmerken zijn die bij jou horen, soms fijn om te hebben, soms minder fijn. Ervaar wat emoties doen bij jou, hoe je reageert, wat je anders kan doen. En ga aan de slag met het verbeteren van je eigen emotieregulatie. Goed voorbeeld doet volgen.

          Misschien een open deur, maar zelfzorg is hierbij geen luxe, maar noodzaak! Doe dat! Zodat jij kalm kan blijven op dit soort momenten. Voor jezelf en voor je kind.

          • Blijf gericht op oplossingen

          Verleg de aandacht zodra de heftigste emoties voorbij zijn naar het bedenken van een mogelijke oplossing. Focus op de toekomst, weg van de oorzaak, weg van de emotie, richting de uitweg. Niet omdat de emotie er niet mag zijn, maar omdat je je kind wilt leren hoe ze hier uit kunnen komen, zodat ze in de toekomst jou steeds minder nodig hebben en het zelf leren.

          • Werk samen aan het versterken van emotieregulatie

          Emotieregulatie is een vaardigheid. Het is dus iets wat je kan trainen en hoe meer je traint, hoe beter je wordt. In Hoogbegaafd Opvoeden leer je hier diverse tools voor.

          Oefenen door spel

          Door het spelen van spellen kan je op een leuk manier werken aan het versterken van o.a. de emotieregulatie van je kind. Vliegt nu het speelbord nog door de kamer? Bouw dan rustig op. Begin bijvoorbeeld met een kort spelletje van 10-15 minuten. En hou het in het begin bij 1 potje. Het is voor iedereen fijner als het gezellig is en blijft tot het einde. Dat nodigt ook de volgende keer meer uit om een spel te gaan doen.

          Spellentips

          • Dobble
          • Speedy Ants
          • 20 second showdown
          • Magic Maze
          • Hey That’s My Fish
          • Just One
          • Ligretto
          • Menara
          • Ubongo
          • Vlotte Geesten

          En vliegen de spelonderdelen door de kamer? Wacht dan tot de heftigste emotie voorbij is en heb het er in rust met je kind over wat het dacht, voelde, besloot waardoor er zoveel emoties ontstonden. Zo kan je kind leren herkennen wanneer de emoties overweldigen en welke gedachten en overtuigingen helpend zijn en welke niet. Er is dus heel veel te winnen door het spelen van een spelletje!

          Kenmerken emotionele overexcitability:

          Hieronder staan een aantal kenmerken op een rij. Je kan ze zelf invullen voor je kind. Het is ook erg leuk om het samen met je kind te doen. Het helpt je kind zichzelf beter te begrijpen. Vandaar dat ze geschreven zijn vanuit de Ik-vorm.

          O Ik ben zeer gevoelig.

          O Ik heb snel extreme emoties.

          O Ik voel me vaak verantwoordelijk of schuldig voor dingen.

          O Ik wordt beïnvloed door de stemming van anderen.

          O Ik vind het lastig om me aan te passen in een nieuwe omgeving.

          O Ik ben vaak zenuwachtig.

          O Ik reageer fysiek op emoties (blozen, zweten, hartkloppingen, buikpijn).

          O Ik heb een sterk geheugen voor gevoelens.

          O Ik ben empathisch.

          O Innerlijke dialoog en zelfreflectie horen bij mij.

          De meeste mensen herkennen elementen uit meerdere hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Meestal zijn er 1 of 2 die het meest intens worden ervaren. Deze herkennen helpen om bepaalde gedragingen van hoogbegaafden beter te begrijpen en eventuele begeleiding hier op af te stemmen.

          Deze lijst is gebaseerd op het boek: Leven met intensiteit (Daniels en Piechowski).

          Is het ADHD of hoogbegaafdheid? De rol van de psychomotorische overexcitability

          Inmiddels weten we dat het brein van hoogbegaafden echt anders werkt dan dat van mensen met een gemiddeld IQ. De mogelijkheid om sneller en divergente verbindingen te vormen in het brein, draagt niet alleen bij aan een hoger IQ, maar ook aan het intenser ervaren van de wereld.

          Kazimierz Dabrowski omschrijft dit als hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Hij onderscheid deze prikkelbaarheden op 5 gebieden.

          1. Psychomotorisch

          2. Zintuiglijk

          3. Intellectueel

          4. Verbeeldend

          5. Emotioneel

          Deze blog gaat over de psychomotorische hyperprikkelbaarheid (overexcitability). Waarin we zowel kijken naar de mooie kant, als de uitdagingen.

          Psychomotorische overexcitability

          Kinderen met een psychomotorische prikkelbaarheid zijn vaak erg beweeglijk en kunnen moeilijk stilzitten. Ze friemelen veel, praten snel en lijken eindeloze energie te hebben. Het valt op dat deze kinderen vaak een sterke eigen wil hebben en emoties op een fysieke manier uiten, zoals door heftige uitbarstingen. Ouders kunnen dit herkennen aan bijvoorbeeld zenuwtrekjes zoals nagelbijten of het kauwen op kleding.

          Wanneer je hoogbegaafde kind stress ervaart, kan deze overexcitabilitiy zich uiten door onafgebroken te gaan praten, impulsief gedrag te laten zien, nerveus worden, een intense gedrevenheid laten zien, dwangmatig te gaan handelen. Anderen kunnen je kind dan ook erg overweldigend vinden. 

          Naast het zichtbare “drukke” gedrag gaat het ook over het gevoel van binnen. Waarbij opvalt dat er een enorme behoefte is om te bewegen, zowel fysiek (sporten, klimmen en klauteren, etc.) als het in actie willen komen en het vervelend vinden om stil te staan en te moeten wachten. 

          Zit eens stil, praat niet zoveel, stop met wiebelen 

          Veel kinderen die zich herkennen in deze overexcitability krijgen regelmatig dingen te horen als: ‘zit eens stil, praat niet zoveel, stop met wiebelen’.

          Misschien herken je dit wel. Het is heel belangrijk om te begrijpen dat deze kenmerken horen bij wie deze kinderen zijn. Als je ze vraagt om te stoppen met beweging, praten, friemelen, dan vraag je ze dus eigenlijk om een deel te verbergen van wie ze in wezen zijn.

          Daarnaast is het voor hun een hele gezonde manier om emoties te reguleren. Het is juist heel knap dat zij van nature aanvoelen hoe ze dat het beste kunnen doen. Voor deze kinderen is dat door wiebelen, friemelen, klikken met een pen. Beperk jij ze daarin, dan kan het zijn dat je daarmee de boze bui over een half uur zelf in de hand hebt gewerkt. Want die emoties, die willen er toch uit.

          Is het geen ADHD?

          De kenmerken van de psychomotorische overexcitability vertonen overlap met de kenmerken van ADHD. Meer dan eens wordt er bij kinderen gedacht aan ADHD. En het kan inderdaad zo zijn dat ADHD naast de hoogbegaafdheid een rol speelt. Het kan ook zijn dat het een misdiagnose is.

          Wanneer je deze theorie als kenmerk ziet van hoogbegaafdheid, dan kan het ook gedrag zijn, wat past bij de overexcitability. Want terwijl deze kinderen heel actief kunnen zijn, zijn ze ook in staat tot gerichte concentratie, als ze voldoende uitgedaagd worden. Wat een wezenlijk verschil is met kinderen met ADHD.

          Zorg dus altijd dat de hoogbegaafdheid voorliggend is, dat er passend aanbod komt met voldoende uitdaging. Dan zullen de ADHD-gelijkende gedragingen minder worden en je kind kan dan in volle rust en concentratie bezig kan zijn voor een langere periode,.

          Tips voor ouders

          • Laat ze! Wiebelen, friemelen, bewegen…

          Zie het voor wat het is. Een prachtige eigenschap die bij ze past. Het past alleen niet altijd bij de (onrealistische) verwachtingen die we tegenwoordig hebben van kinderen. Dus geef ze de ruimte om zich fysiek te uiten.

          • Geef ze een omgeving die bij ze past

          Ze moeten al zoveel stil zitten. Terwijl ze dat absoluut niet fijn vinden. Wees je er bewust van als jij meer van hetzelfde vraagt. En vraag je af of het ook anders kan. Beter passend bij wie zij zijn. Is het echt noodzakelijk dat ze thuis aan tafel blijven zitten tot het einde? Of is er ook ruimte om ze alvast te laten beginnen met de tafel afruimen? Moeten ze op een stoel? Of is het ook prima als ze op een yogabal of wiebelkruk zitten (er zijn tegenwoordig gelukkig ook hele stijlvolle varianten die niet zullen misstaan in je woonkamer).

          Kijk waar de ruimte zit voor jou, in jouw regels en verwachtingen. En creëer daarmee bewegingsruimte voor je kind.

          • Laat ze sporten en buitenspelen

          Ik snap dat het allemaal in je budget en agenda moet passen. Maar sporten helpt deze kinderen enorm. Lukt het niet om ze 3 keer in de week naar de sportclub te brengen? Zorg dan dat ze in elk geval lekker veel buiten spelen. En ga zelf mee. Ook goed voor jou fysiek en mentale gezondheid.

          • Neem zelf afstand

          Als jij last hebt van hun beweeglijkheid of de geluiden die ze daarbij maken (als je eenmaal op dat klikken van de pen gaat letten…). Neem dan zelf even afstand. Want heel objectief gezien is het klikken met een pen, gewoon klikken met een pen. Het is jouw beleving erbij die het bestempelt als irritant. Geef jezelf de ruimte, loop weg, zet een muziekje aan wat het geluid overstemt of wiebel en friemel zelf even lekker mee.

          Kenmerken psychomotorische overexcitability:

          Hieronder staan een aantal kenmerken op een rij. Je kan ze zelf invullen voor je kind. Het is ook erg leuk om het samen met je kind te doen. Het helpt je kind zichzelf beter te begrijpen. Vandaar dat ze geschreven zijn vanuit de Ik-vorm.

          O Ik beweeg graag en veel.

          O Ik praat vaak en snel.

          O Ik heb veel energie.

          O Ik hou niet van stil zitten.

          O Ik heb weinig slaap nodig.

          O Ik ben vaak impulsief.

          O Ik hou van competitie.

          O Emoties komen bij mij fysiek tot uiting.

          O Ik heb een heel sterke wil.

          O Ik ben gevoelig voor het ontwikkelen van zenuwtrekjes (bijvoorbeeld tics of nagelbijten)

          De meeste mensen herkennen elementen uit meerdere hyperprikkelbaarheden (overexcitabilities). Meestal zijn er 1 of 2 die het meest intens worden ervaren. Deze herkennen helpen om bepaalde gedragingen van hoogbegaafden beter te begrijpen en eventuele begeleiding hier op af te stemmen.

          Het kan jou ook helpen om er een open en positief gesprek over te hebben met je kind. Want misschien oordeelde jij ook wel veel over dat drukke gedrag en heb je vaak gevraagd of je kind daarmee wilde stoppen. Dan is dit een mooi moment om uit te spreken dat jij ziet dat het een kwaliteit is. En jij het vanaf nu ook zo gaat benaderen.

          De lijst is gebaseerd op het boek: Leven met intensiteit (Daniels en Piechowski).