Doelgericht gedrag; Hoe je hoogbegaafde kind realistische doelen kan stellen (en halen!)

Doelgericht gedrag is één van de 11 Executieve functies. Executieve functies zijn de hogere controledenkfuncties in ons brein die ons in staat stellen om te plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en flexibel om te gaan met veranderingen. Ook helpen ze ons om te gaan met emoties, uitdagingen aan te gaan en te reflecteren op ons eigen gedrag. Ze zijn essentieel voor alles wat we doen in het dagelijks leven.

In deze blog gaan we in op de executieve functie Doelgericht gedrag en wat jij als ouder kan doen om je kind te ondersteunen deze functie te trainen, zodat je kind realistische doelen leert stellen en de vaardigheden ontwikkeld om deze ook te halen.

Wat is Doelgericht gedrag?

Doelgericht gedrag is het vermogen om je aandacht op een specifiek doel te richten en niet afgeleid te raken. Dit houdt in dat je doorzet, ook als dingen moeilijk worden. En terugkeert naar de taak die je aan het uitvoeren bent, zelfs bij afleiding. Om doelgericht gedrag te laten zien is het dus belangrijk om kinderen te leren hoe ze weer kunnen focussen op wat ze van plan waren.

Waarom is Doelgericht gedrag belangrijk?

Kinderen die leren doorzetten en hun doelen bereiken, ontwikkelen zelfvertrouwen. Dit komt omdat elke behaalde mijlpaal, hoe klein ook, hen het gevoel geeft dat ze in staat zijn om uitdagingen aan te gaan. Het draait daarbij niet alleen om het eindresultaat, maar ook om het proces en de inzet die ze leveren. Het is essentieel om hen te helpen zien en ervaren dat elke stap vooruit een overwinning is.

Praktische tips om Doelgericht gedrag te ondersteunen

  • Wees een voorbeeld

Kinderen leren door te observeren. Deel je eigen doelen en de stappen die je onderneemt om ze te bereiken. Laat zien dat ook jij soms moet bijsturen en dat dat volkomen normaal is. Je kind heeft het nodig dat jij jouw processen “ondertitelt”. Waarbij je vertelt wat je doet, welke afwegingen zich afspelen in je hoofd, welke keuzes je maakt en waarom. En dat het ziet hoe je uiteindelijk toch bij je doel komt (of niet, en wat je daar dan van leert).

  • Moedig doorzetten aan

Werk aan een groeimindset door te benadrukken dat leren en ontwikkelen een proces is. Waarbij je minder focust op het eindresultaat, maar juist op al die kleine stapjes daartussen. Zeg dingen als: “ik hoor dat je daar goed over hebt nagedacht”, “Wat knap dat je een eerste stap gezet hebt” en “ik zie dat je al verder bent dan gisteren”.

Gebruik hierbij de RITS-methode. RITS staat voor; Resultaat = Inzet x Talent x Strategie. Waarmee ik bedoel dat jouw focus niet alleen op resultaten, maar ook op inzet, talent en strategieën ligt. Zodat je kind het leert als totaalpakket te bekijken. Want ook zonder fantastisch (eind-) resultaat zijn er vaak al heel veel dingen om trots op te zijn.

  • Zorg voor duidelijke, afgeronde doelen

Maak doelen zichtbaar en meetbaar. Waardoor het duidelijk is wanneer er iets te vieren is (zie tip 6). Zo zorg je ervoor dat ze de voldoening ervaren van het voltooien van een taak. Voelt je kind het als een (te) grote taak, dan kan het handig zijn om subdoelen te stellen. Deze kan je stellen in de taak; bijvoorbeeld bij een puzzel maken is één rand of alle 4 randen. Je kan de subdoelen ook stellen in de tijd; je gaat nu 5 minuten geconcentreerd werken aan de taak.

  • Help bij het stellen van realistische doelen

Laat je kind nadenken over de haalbaarheid van hun doelen. Dit kan hen helpen bij het ontwikkelen van een realistisch perspectief en het stellen van haalbare stappen. Dit kan je doen door het stellen van vragen over het gestelde doel. Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je van plan bent om 100 Franse woordjes in één dag uit je hoofd te leren. Wat is je plan daarvoor?” Of “Je hebt nog nooit een auto getekend die eruit ziet als de auto op de foto. En je wilt dat nu in één middag kunnen. Hoe wil je dat gaan aanpakken?”

Als jij denkt dat een doel niet haalbaar is, maar je kind denkt van wel. Laat het dan proberen. Dat is de beste manier om te leren. Vang de emotie van de teleurstelling op en probeer de “ik zei het toch” voor je te houden ?

  • Evalueer en leer van falen

Van proberen kun je leren. Wanneer een doel niet wordt gehaald, is dat een kans voor groei. Bespreek samen wat goed ging. Want er ging ook altijd iets goed, ook al ziet je kind dat niet meteen. Zet dat ook even in de spotlight!

En kijk naar wat beter kan. Stel vragen over wat je kind bedacht had en wat er in de praktijk gebeurde. Daaruit kunnen ze lering trekken voor een volgende keer. Dit helpt kinderen om veerkrachtiger te worden en leert een denkproces van richten op oplossingen aan.

  • Vier successen!

Het is belangrijk om niet alleen de grote overwinningen te vieren, maar ook de kleine stappen in de goede richting. Dit stimuleert kinderen om door te gaan, zelfs als ze nog niet het uiteindelijke doel hebben bereikt.

Soms is het helpend om  bij (te) grote doelen een tijdsdoel als tussenstap te geven. Zodat je in elk geval kan vieren dat het gelukt is om 5 minuten succesvol en geconcentreerd te werken aan het doel.

P.S. successen vieren is wat anders dan belonen. Successen vieren zit in samen, in aandacht, in blij zijn. En minder in; dan mag je iets lekkers, beeldschermtijd of een cadeautje.

Spellen die Doelgericht gedrag trainen

Samen spellen spelen kan een leuke manier zijn om executieve functies te versterken. Wil je  Doelgericht gedrag trainen?

Denk dan aan spellen zoals;

  • Gravity Maze,
  • Gravitrax,
  • Just One,
  • Hey, That’s My Fish,
  • Anti Virus
  • Concept Kids Dieren
  • Menara
  • Magic Maze
  • Splendor

Conclusie

Doelgericht gedrag helpt kinderen om hun aandacht te richten, vol te houden en hun doelen te bereiken. Door als ouder een voorbeeld te zijn, doorzettingsvermogen te stimuleren en samen realistische doelen te stellen, ondersteun je je kind in het ontwikkelen van deze executieve functie. Het is belangrijk om successen te vieren, groot of klein, en te leren van tegenslagen, zodat je kind veerkracht en zelfvertrouwen op kan bouwen.

Boekentip: Als je kind (g)een Einstein is

De eerste keer dat ik met hoogbegaafdheid in aanraking kwam was toen ik op het consultatiebureau de tip kreeg om een boek te lezen van Tessa Kieboom. Een voor mij onbekende naam. Dus ik ging naar huis met een gele post-it en nog diezelfde avond opende ik de laptop. Ik heb uren online zitten zoeken naar een boek van Tessa Kieboom dat NIET over hoogbegaafdheid ging. Want hoogbegaafd? Dat was vast niet wat ze bedoelde.

Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat zo’n boek er niet was. En waar ik altijd het liefst lokaal koop, koos ik deze keer voor een online bestelling. Want wat moesten ze in de boekhandel wel niet denken als ik een boek over hoogbegaafdheid kocht. Dat ik zo’n moeder ben die haar kind zo slim vind? Of zo’n pusherig type wat wil weten hoe ze kan zorgen dat haar kind de beste is?

Toen het boek er eenmaal was, verslond ik het. Dit boek ging over onze zoon! Zoveel herkenning. In de kenmerken van hoogbegaafdheid, maar ook in de andere aanpak die nodig is in de opvoeding. En die meisjes in het boek, die leken verdacht veel op mij.

Ondanks al die herkenning, heb ik nog jaren getwijfeld. Gedacht dat het misschien aan mij lag, ik een wel erg “roze bril” op had als het over mijn eigen kind ging. Ik had ook verder geen referentiekader, dacht dat alle kinderen zo waren.

Hoogbegaafdheid verdween weer naar de achtergrond. Ik durfde er (nog) niet over te praten, wist ook niet waarom het belangrijk was om dat wel te doen. Het ging immers verder prima.

Tot groep 3, toen liep hij vast in het onderwijs. Niet passend aanbod zorgde voor zich perfect aanpassen op school en enorme boosheid na school. Ik was beledigt toen de IB-er vroeg of ik thuis hulp nodig had. Want ik vond vooral dat school iets moest doen. Inmiddels weet ik dat we beide iets moeten doen.

Ik weet nu ook hoe belangrijk het is dat je je uitspreekt bij een vermoeden van hoogbegaafdheid. Want hoe eerder het (h)erkent wordt, hoe beter de begeleiding erop aangepast kan worden. Wat mogelijk veel gedoe kan voorkomen.

Wanneer jij vermoed dat er sprake is van hoogbegaafdheid bij je kind, dan is het noodzaak dat jij zorgt dat je voldoende kennis en vertrouwen krijgt om je te melden. Zodat jij het durft uit te spreken. Je kan beginnen met de checklist ontwikkelingsvoorsprong invullen en het lezen van een boek van Tessa Kieboom (dat dus over hoogbegaafdheid gaat 😉 )

 “Als je kind (g)een Einstein is”  van Tessa Kieboom is dan echt een aanrader om te lezen. Er wordt helder beschreven wat hoogbegaafdheid is, waarom deze kinderen behoefte hebben aan aangepaste begeleiding, thuis en op school. En hoe je die begeleiding kan bieden. Er staan veel herkenbare praktijkvoorbeelden in, waarmee de theorie nog duidelijk wordt. Mij hielp het daarnaast enorm om woorden te geven aan wat mijn gevoel al wist, maar ik niet goed over de bühne kreeg.

Ook van haar hand is “Meer dan intelligent”. Dit boek richt zich op oudere kinderen en volwassenen. De basiskennis, die beschreven is in haar eerdere boek, wordt kort samengevat en aangevuld met nieuwe modellen en een andere manier van kijken naar hoogbegaafdheid.

De waarheid over Executieve functies bij hoogbegaafde kinderen: Niet slechter, gewoon anders

Executieve functies zijn de hogere controledenkfuncties in ons brein die ons in staat stellen om te plannen, organiseren, prioriteiten te stellen en flexibel om te gaan met veranderingen. Ze zijn essentieel voor alles wat we doen in het dagelijks leven, van het verdelen van onze tijd tot het omgaan met onze emoties. Bij hoogbegaafde kinderen kunnen executieve functies een bron van uitdaging zijn.

Wat zijn Executieve functies?

Executieve functies worden vaak ingedeeld in twee hoofdcategorieën:

1. Denkvaardigheden

  • Planning en prioritering: Het vermogen om doelen te stellen en te bepalen welke stappen nodig zijn om deze te bereiken.
  • Time management: Het effectief indelen van tijd om taken op tijd af te krijgen.
  • Werkgeheugen: Informatie tijdelijk vasthouden en gebruiken, bijvoorbeeld bij het oplossen van een complex probleem.
  • Organisatie: Structuur aanbrengen in taken.
  • Metacognitie: Nadenken over je eigen denkprocessen.

2. Gedragsvaardigheden

  • Responsinhibitie: Het vermogen om impulsen te onderdrukken en eerst na te denken voordat je handelt.
  • Emotieregulatie: Het omgaan met intense gevoelens op een manier die passend is bij de situatie.
  • Volgehouden aandacht: Het vermogen om je langdurig te concentreren op een taak.
  • Taakinitiatie: Zelfstandig aan een taak beginnen zonder uitstel.
  • Doelgericht gedrag: Toewerken naar een doel ondanks obstakels of afleidingen.
  • Flexibiliteit: Je kunnen aanpassen aan veranderingen of tegenslagen.

Zijn executieve functies zwak bij hoogbegaafde kinderen?

Het idee dat hoogbegaafde kinderen per definitie zwakke executieve functies hebben, is een misvatting. Het verloop van de ontwikkeling is wel anders. En dat kan soms lastig zijn.

Minder trainen

Wat vaak voorkomt, is dat hoogbegaafde kinderen hun executieve functies minder trainen in hun jonge jaren. Dit komt doordat ze veel taken op basis van hun cognitieve vaardigheden kunnen oplossen en daardoor minder afhankelijk zijn van planning, organisatie of volgehouden aandacht.

Bijvoorbeeld: een hoogbegaafd kind dat snel een som kan uitrekenen zonder stap voor stap te werken, leert misschien minder goed hoe je een gestructureerde aanpak kunt toepassen. Hierdoor kan het lijken alsof hun executieve functies zwakker zijn, terwijl ze simpelweg minder vaak worden aangesproken.

Groter beroep

Hoogbegaafde kinderen ervaren vaak extra uitdagingen door de intensiteit waarmee ze de wereld beleven. Hun sterke emoties, bijvoorbeeld, vragen meer van hun vermogen tot emotieregulatie. Het reguleren van een overweldigend gevoel kost simpelweg meer energie dan het reguleren van mildere emoties.

Daarnaast wordt vaak onterecht de aanname gedaan dat de ontwikkeling van alle executieve functies gekoppeld is aan de cognitie. Waardoor de omgeving het beeld heeft dat het kind ook wel sterke executieve functies zal hebben. En worden er hogere verwachtingen aan hen gesteld, zowel door henzelf als door hun omgeving. Doordat dit niet terecht is, kan dit leiden tot frustratie en uitdagingen in het dagelijks leven.

Breinontwikkeling en executieve functies bij hoogbegaafden

Uit onderzoek blijkt dat de breinontwikkeling van hoogbegaafde kinderen anders verloopt dan die van gemiddeld begaafde kinderen. Executieve functies rijpen bij hen vaak op latere leeftijd. Dit betekent dat sommige vaardigheden, zoals het plannen van complexe taken of het reguleren van emoties, pas later volledig tot hun recht komen.

Het goede nieuws? Deze functies zijn trainbaar! Met de juiste begeleiding en ondersteuning kunnen hoogbegaafde kinderen hun executieve functies ontwikkelen en versterken. En zo hun volledige potentieel benutten.

Hoe kun je je kind ondersteunen?

Als ouder kun je een belangrijke rol spelen in het helpen ontwikkelen van de executieve functies van je hoogbegaafde kind. Hier zijn enkele tips:

  1. Focus op denkvaardigheden
    • Planning en prioritering: Help je kind om taken in kleinere stappen op te splitsen en te bepalen welke stappen eerst komen. Gebruik visuele hulpmiddelen, zoals checklists of routinekaarten.
    • Time management: Leer je kind hoe ze hun tijd effectief kunnen indelen. Bijvoorbeeld door een wekker te zetten of werktijd af te wisselen met pauzes.
    • Werkgeheugen: Speel spellen of doe activiteiten die het werkgeheugen versterken.
  2. Ondersteun gedragsvaardigheden
    • Emotieregulatie: Geef je kind woorden voor hun emoties en leer ze technieken om rustig te worden, zoals ademhalingsoefeningen.
    • Volgehouden aandacht: Creëer een rustige werkomgeving en moedig focus aan door taken in korte tijdsblokken op te delen.
    • Flexibiliteit: Moedig je kind aan om alternatieve oplossingen te bedenken als iets niet volgens plan verloopt. Laat zien dat fouten maken een kans is om te leren.
  3. Wees Geduldig
    Executieve functies ontwikkelen zich over een langere periode. Daarbij speelt ook de rijping van het brein een grote rol. Waarbij vooral de prefrontale cortex zich pas volledig heeft ontwikkeld rond het 23ste levensjaar. Geef het dus tijd. En ondersteun waar nodig.

En vier vooral de kleine successen groots. Dat helpt voor jezelf en je kind om gemotiveerd te zijn en blijven om te blijven “trainen”.

Executieve functies bij hoogbegaafde kinderen zijn niet “kapot

Ze hoeven dus ook niet gerepareerd te worden. En ook niet benoemd als zwakker. De ontwikkeling verloopt gewoon anders. Ervaart je kind hinder van dit andere verloop in de ontwikkeling? Dan ben jij er om te ondersteunen, zodat de discrepantie van wat je kind kan en wat er gevraagd wordt kleiner wordt.

Bij deze ondersteuning is het raadzaam om klein te beginnen. Kies dus één executieve functie om te trainen of kies een kleine deeltaak (bijvoorbeeld de ontbijttafel dekken) om een specifiek “pakketje” executieve functies te trainen. Het is namelijk belangrijk dat het een afgebakend stuk is, wat meetbaar is, zodat je de successen zichtbaar kan maken en kan vieren.

En het is belangrijk dat het iets is wat jullie voor langere tijd kunnen vasthouden. Teveel doen in het begin, zorgt vaak voor minder consistentie. En dan is het effect ook minder sterk en minder duurzaam. Dus beter klein en goed trainen, dan groot en veel maar ineffectief trainen. En de vaardigheden die je versterkt rond het dekken van de ontbijttafel, zal je later terug zien als je ook aan de slag gaat met het inpakken van de schooltas, opruimen van de slaapkamer etc.

Asynchrone ontwikkeling: Begrijp de uitdagingen en mogelijkheden van hoogbegaafde kinderen

Als we denken aan hoogbegaafde kinderen, denken we aan hun bovengemiddelde capaciteiten en het feit dat ze voor lopen in hun ontwikkeling. Wat vaak leidt tot de veronderstelling dat hun ontwikkeling op alle fronten sneller verloopt. Maar die aanname klopt niet. Hoogbegaafde kinderen ontwikkelen zich asynchroon: waarbij bijvoorbeeld de cognitieve ontwikkeling voorloopt, de fysieke ontwikkeling past bij de kalenderleeftijd en de emotionele ontwikkeling zijn eigen tempo volgt. Dit kan voor veel verwarring en innerlijk conflict zorgen, zowel voor het kind zelf als voor de omgeving.

Wat is Asynchrone ontwikkeling?

Bij asynchrone ontwikkeling ontwikkelen verschillende gebieden van het kind zich op uiteenlopend tempo. Een hoogbegaafd kind van tien jaar kan bijvoorbeeld denken op het niveau van een zestienjarige, maar nog steeds de motorische vaardigheden van een tienjarige hebben en de emotionele ontwikkeling van een achtjarige laten zien. Deze mix van leeftijden en ontwikkelingsniveaus binnen één kind kan verwarrend zijn en leiden tot een voortdurend innerlijk conflict.

Dit kan zich uiten in frustratie en emotionele uitbarstingen. Ook bij jou als ouder of bij de leerkracht kan dit tot frustratie en onbegrip leiden. Als ouder sta je er soms van te kijken hoe goed je kind iets verbaal kan verwoorden, maar toch emotioneel overstuur raakt of moeite heeft met het uitvoeren van de taak die zojuist in geuren en kleuren besproken is. Ook in de klas kan het zorgen voor verwarring. Zeker als de hoogbegaafdheid zich op school minder laat zien, kan deze asynchrone ontwikkeling gezien worden als ‘bewijs’ dat je kind helemaal niet zo slim is.

Gebieden van asynchrone ontwikkeling

Er zijn verschillende gebieden waarin de asynchrone ontwikkeling bij hoogbegaafde kinderen duidelijk zichtbaar is:

1. Cognitief: Hoogbegaafde kinderen lopen vaak ver voor op hun leeftijdsgenoten op cognitief gebied. Ze kunnen complexere problemen aan, hebben creatieve ideeën en zijn geïnteresseerd in onderwerpen die je niet verwacht bij een kind van die leeftijd.

2. Motorisch: Op fysiek vlak ontwikkelen hoogbegaafde kinderen zich doorgaans volgens hun kalenderleeftijd. Terwijl hun brein in staat is om gecompliceerde plannen te maken, kan hun lichaam nog niet meedoen. Zo kan een kind bijvoorbeeld precies weten hoe het een schilderij wil maken, maar ontbreekt de fijne motoriek om het daadwerkelijk uit te voeren.

3. Emotioneel: Dit is misschien wel het meest complexe aspect. Terwijl hoogbegaafde kinderen vaak al heel volwassen onderwerpen begrijpen, moeten ze deze complexe informatie verwerken met de emotionele vaardigheden die passen bij hun eigen leeftijd. Dit kan leiden tot gevoelens van overweldiging of zelfs intense frustratie wanneer ze de problemen waar ze over nadenken niet kunnen oplossen.

4. Verbaal: Veel hoogbegaafde kinderen hebben een snelle taalontwikkeling. Ze zijn al jong verbaal sterk en laten dit zien door heel vroeg te beginnen met praten of juist ineens complete volzinnen te laten horen. Naarmate ze ouder worden blijft de complexiteit van de zinsopbouw en de gebruikte woorden opvallend. Deze ontwikkeling verloopt dus sneller dan die van hun leeftijdsgenoten.

5. Sociaal: Hoogbegaafde kinderen lopen voor op hun leeftijdsgenoten hierin. Ze hebben meer inzicht in de sociale context. Ze hebben een groter begrip van vriendschap, waarin ze loyaal en trouw laten zien.

Sociaal- emotioneel zwak?

Een veel gehoorde misvatting is dat hoogbegaafde kinderen sociaal-emotioneel zwak zijn.

Sociale cognitie is gekoppeld aan de cognitieve ontwikkeling. De stelling dat veel hoogbegaafde kinderen sociaal-emotioneel achterlopen, klopt dan ook niet. Hoogbegaafde kinderen ontwikkelen zich juist vaak snel en sterk op sociaal gebied. Ze doorzien sociale situaties goed, zijn meesters in het inschatten wat er van ze verwacht wordt in de sociale context en weten zich feilloos aan te passen. Ze hebben grote verwachtingen van vriendschappen. En je kan al op jonge leeftijd bijna volwassen gesprekken met ze voeren, waarin ze heel goed hun eigen beleving kunnen delen, diepgaande vragen kunnen stellen ne goed getimede humor toe kunnen voegen.

De emotionele ontwikkeling is niet gekoppeld aan cognitie. Wat betekent dat hoogbegaafde kinderen niet standaard sneller ontwikkelen op dit gebied. Maar het betekent ook niet dat ze zich langzamer ontwikkelen. Ze ontwikkelen zich passend bij de leeftijd.

Aandachtspunten hierbij zijn:

  • Het zien van grote emoties bij hoogbegaafde kinderen kan verklaard worden vanuit de emotionele gevoeligheid en intensiteit die zo kenmerkend is voor hoogbegaafde kinderen,
  • Er wordt in veel gevallen een groter beroep gedaan om de emotieregulatie van hoogbegaafde kinderen, doordat ze zich vaak in een omgeving bevinden waarin weinig gelijkgestemden zijn,
  • Emotieregulatie is een vaardigheid die te trainen is.

Het gevaar van overschatting

Een veelvoorkomende uitdaging bij het opvoeden van hoogbegaafde kinderen is overschatting. Omdat deze kinderen vaak heel goed kunnen verwoorden wat ze denken en voelen, kan het voor ouders en leerkrachten moeilijk zijn te begrijpen waarom het kind bepaalde taken niet kan uitvoeren. Dit leidt vaak tot de misvatting dat als het kind iets niet doet, het komt doordat het niet wil, in plaats van dat het simpelweg niet kan.

Uitspraken zoals “Je kunt het wel als je het maar wilt” kunnen frustrerend en schadelijk zijn. Het is belangrijk om te begrijpen dat hoogbegaafde kinderen soms gewoon de vaardigheden nog niet hebben om hun ideeën uit te voeren, ondanks hun vermogen om ze onder woorden te brengen.

Wat kan je als ouder doen?

Als ouder is het cruciaal om begrip en geduld te tonen. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak hulp en ondersteuning nodig bij hun fysieke en emotionele ontwikkeling. Hieronder een paar suggesties:

– Wees bewust van hun ontwikkelingsniveau: Probeer in te schatten waar jouw kind staat op de verschillende ontwikkelingsgebieden. Dit kan je helpen om beter te begrijpen waarom ze op bepaalde vlakken vooruitlopen, terwijl ze op andere vlakken gedrag passend bij hun kalenderleeftijd laten zien of zich langzamer ontwikkelen dan leeftijdsgenoten.

– Bied ondersteuning waar nodig: Vooral op motorisch vlak kunnen kinderen hulp nodig hebben om hun lichaam mee te laten komen met hun brein. Denk hierbij aan het oefenen van fijne motoriek of het aanbieden van hulpmiddelen om fysiek uitdagende taken te vereenvoudigen.

– Help met het reguleren van emoties: Omdat hoogbegaafde kinderen vaak gevoeliger zijn, kunnen emoties hen soms overweldigen. Help ze met tools om hun emoties te reguleren en creëer een veilige omgeving waarin ze deze emoties kunnen uiten zonder oordeel.

– Wees mild bij frustratie: Wanneer een kind zich overweldigd voelt of gefrustreerd raakt, is het belangrijk om niet te snel te oordelen. Probeer te begrijpen wat er aan de hand is en bied ondersteuning waar nodig. Dit kan veel innerlijke stress verlichten.

Conclusie

Het opvoeden van een hoogbegaafd kind is uitdagend, maar door te begrijpen hoe hun ontwikkeling werkt en hen te ondersteunen op de juiste vlakken, kun je hun innerlijke conflicten helpen verlichten. Asynchrone ontwikkeling vraagt om geduld, begrip en een milde benadering. Vergeet niet: ook al kunnen ze denken en praten als een zestienjarige, uiteindelijk zijn het gewoon kinderen die leeftijdsadequaat gedrag laten zien.

Meer dan een hoog IQ: Wat je over hoogbegaafdheid moet weten

Bij het woord hoogbegaafd denken veel mensen vooral aan heel slim zijn, met gemak een goede opleiding kunnen volgen, een paar titels bij je naam en een gelukkig en succesvol leven. Uiteraard behoort dat zeker tot de mogelijkheden. Alleen is het helaas geen garantie. Want hoogbegaafd zijn, brengt een prachtig talent met zich mee, maar ook een flink aantal uitdagingen. Omdat jij dit nu leest, vermoed ik dat je al een aantal van die uitdagingen tegen bent gekomen.

Wat is hoogbegaafdheid? De IQ-curve als startpunt

Om je kind beter te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat je over de basiskennis beschikt rondom hoogbegaafdheid. Ik zal een aantal veel voorkomende modellen bespreken, te beginnen met de IQ curve.

Hier zie je een grafische weergave van een normaalverdeling. Hierbij staat de horizontale as voor iedere mogelijke score van een IQ test, van laag naar hoog. De verticale as staat voor het aantal keer dat die specifieke score wordt behaald.

De normgroep, waartegen jouw testscore berekend wordt heeft een gemiddelde score van 100 en een standaardafwijking van 15. Een standaardafwijking is een maat voor de spreiding, in dit geval van de IQ score. Een standaardafwijking van 15 betekent dat 68 procent van de normgroep tussen de 85 (100 min 15) en de 115 (100 plus 15) scoort. Met andere woorden: 68 procent van de normgroep heeft een score die binnen één standaardafwijking van het gemiddelde (100) ligt. Daarnaast is het zo dat 95 procent van de normgroep een IQ score heeft die binnen twee standaardafwijkingen van het gemiddelde ligt. Dus 95 procent van de normgroep, bijvoorbeeld Nederlanders, scoort tussen de 70 (100 min 30) en de 130 (100 plus 30). Scores boven de 130 komen dus slechts in 2,5% van de gevallen voor.

De enige officiële manier om hoogbegaafdheid vast te stellen is middels een IQ-test, waarbij een score vanaf 130 of hoger als hoogbegaafd wordt beschouwd. Er zijn meerdere termen die spelen rondom hoogbegaafdheid en IQ scores:

– Meerbegaafd: IQ tussen 120-130

– Hoogbegaafd: IQ vanaf 130

– Uitzonderlijk begaafd: IQ vanaf 145

Wat een nadeel aan deze manier van kijken naar hoogbegaafdheid is dat hoogbegaafden zo worden gezien als één groep; DE hoogbegaafden. Met daarbij soms ook de verwachting dat als je 2 hoogbegaafden bij elkaar zet, dat dit automatisch een match is. En dat is een misvatting. Ze mogen dan wel allemaal gemeen hebben dat ze anders denken en anders voelen, dat wil nog niet zeggen dat ze elkaar ook allemaal leuk vinden, dezelfde interesses hebben en allemaal aansluiting vinden bij elkaar.

Daarnaast is het zo dat er een heel groot en wezenlijk deel mist, namelijk de “zijns-kant”. Daar gaan we later nog naar kijken.

Het Meerfactorenmodel van Mönks en Renzulli

Naast de IQ curve is er nog een ander model wat essentieel is om te begrijpen wanneer hoogbegaafdheid een rol speelt in je leven. En dat is het Meerfactorenmodel van Mönks en Renzulli.

Het meerfactorenmodel van Mönks geeft het belang van een goede interactie met de sociale omgeving weer. Het vult het triadische model van Renzulli aan.

Onderzoek toont aan dat mensen die prestaties op hoog niveau leveren, vaak over kenmerkende persoonlijkheidseigenschappen beschikken. Dit ‘drieringenmodel’ geeft deze weer:

1. Hoge intellectuele capaciteiten: Hoogbegaafde kinderen beschikken over “hoge intellectuele capaciteiten”, oftewel een IQ boven de 130. Dit is wetenschappelijk gezien de meest stabiele factor in dit model.

2. Creativiteit: Daarnaast beschikt je hoogbegaafde kind over een groot “creërend denkvermogen”, doordat de hersenen anders bedraad zijn kunnen ze sneller en makkelijke verbanden leggen, kritischere vragen stellen en hiermee vernieuwende ideeën bedenken.

Bij sommige weergaven van dit model wordt hiervoor het woord “creatief” gebruikt. Wat niet betekent dat ze creatief zijn in de artistieke zin (zoals knutselen, schilderen, tekenen), wat natuurlijk ook kan. In dit geval wordt de creatieve manier van denken bedoelt, de vaardigheid om andere oplossingen te bedenken, out of the box te denken.

3. Motivatie: Als derde zie je “motivatie”, want je kind wil graag veel en snel leren. Mits het iets is wat ze interessant vinden. Op het moment dat dingen aansluiten bij hun passie en interesse, als het iets is wat ze leuk vinden, dan hebben ze een enorme drive, grote motivatie en doorzettingsvermogen om hiermee aan de slag te gaan en blijven.

Het wil niet zeggen dat een hoogbegaafde altijd gemotiveerd is voor alles. Veel ouders zullen herkennen dat een kind thuis uren aaneengesloten kan werken aan een Lego bouwwerk, eindeloos vragen kan stellen over het onderwerp waar ze door gefascineerd zijn en steeds op zoek zijn naar nieuw ervaringen.

Terwijl ze op school nog geen 5 minuten geconcentreerd bezig kunnen zijn, alles saai lijken te vinden en hun werk niet/niet op tijd afkrijgen. Hiervoor is dan geen intrinsieke motivatie.

De rol van de sociale omgeving

Ter aanvulling op de door Renzulli beschreven aanlegfactoren (hoge intellectuele capaciteiten, creativiteit en motivatie), benadrukt het meerfactorenmodel van Mönks het belang van een goede interactie met de sociale omgeving voor een gezonde ontwikkeling. Weergegevenin het model door de driehoek met op de drie hoeken; gezin, school, vrienden ‘peers’. Dit model zegt dat pas als al deze factoren in balans zijn en er sprake is van een goed samenspel, dat dan hoogbegaafd gedrag tot uiting komt (het deel waar de drie cirkels overlappen).

Zie of hoor je dus dat je kind “het niet laat zien”, dan is er mogelijk iets niet in balans in deze driehoek. Waarbij het essentieel is om te kijken hoe die balans wel gevonden kan worden. Want een hoogbegaafd kind waarbij de hoogbegaafdheid niet tot uiting komt, loopt het risico dat het niet lekker in zijn vel komt te zitten.

Wat kun je doen als ouder?

– Stimuleer zijn of haar creativiteit en motivatie: Zorg ervoor dat je kind toegang heeft tot uitdagende materialen en nieuwe leerervaringen. Dit kan variëren van boeken over hun interesses tot workshops of online cursussen. Wees hierin kind volgend. Dan hoef je nooit bang te zijn dat je teveel pusht. Waar je kind nog niet aan toe is, zal ook de interesse niet liggen.

 – Ondersteun de balans tussen gezin, school en vrienden: Kijk kritisch naar hoe deze drie gebieden zijn afgestemd. Een hoogbegaafd kind heeft baat bij een omgeving die zowel intellectuele uitdaging als emotionele veiligheid biedt. Bespreek met de school hoe het leerproces eventueel beter kan worden aangepast aan de specifieke behoeften van je kind. Denk hierbij vooral in oplossingen. Wat kan er voor de toekomst beter? Zo blijven alle partijen oplossingsgericht denken.

– Begrijp de “zijns-kant”: Hoogbegaafde kinderen ervaren vaak emoties intenser dan anderen en hebben een sterke behoefte aan rechtvaardigheid en autonomie. Het erkennen en begeleiden van deze eigenschappen kan je helpen om je kind beter te begrijpen en hem of haar te ondersteunen.

– Investeer in je eigen kennis over hoogbegaafdheid. Zelf vond ik het heel moeilijk om mijn gevoel uit te drukken in woorden. Ik voelde wel wat er nodig was voor mijn kind, maar kreeg de omgeving moeilijk mee. Zij voelden immers niet wat ik als moeder wel voelde. Toen ik de modellen en theorieën leerde, kon ik mijn gevoel koppelen aan de theorie. En kreeg ik veel meer mensen mee.

Conclusie

Hoogbegaafdheid is veel meer dan een hoog IQ. Hoewel IQ een belangrijke rol speelt, benadrukken modellen zoals het model van Mönks en Renzulli het belang van balans in de sociale omgeving. Als ouder kun je zorgen voor rust en begeleiding in je gezin, kan je ondersteunen in het zoeken naar peercontact en je kan je zorgen delen met school om passender aanbod te organiseren, zodat je kind zich begrepen en gesteund voelt. Zo vergroot je de kans dat jouw hoogbegaafde kind kan bloeien op een manier die bij hem of haar past.

Herken je kenmerken van hoogbegaafdheid bij je kind? Praat met iemand! Iemand die je vertrouwd in je eigen omgeving, een professional die je kan helpen of gewoon even naar je verhaal kan luisteren. Want hoogbegaafdheid kan een prachtige gave zijn, maar ook een uitdaging. Samen kunnen we ervoor zorgen dat hoogbegaafde kinderen de ondersteuning krijgen die ze zo hard nodig hebben.