Maak hoogbegaafd opvoeden makkelijker: Focus op wat wel mag!

Door: Mineke op 28 december 2024

Als ouder is het verleidelijk om vaak te zeggen wat je niet wilt dat je kind doet: “Niet schreeuwen!”, “Niet rennen!”, “Niet springen op de bank!” Maar wist je dat het brein moeite heeft met het verwerken van het woordje ‘niet’? Daarom kan het effectiever zijn om te focussen op wat je wél wilt dat je kind doet.

In deze blog leggen we uit waarom “zeggen wat wel” zo krachtig is en hoe je dit eenvoudig kunt toepassen in je dagelijkse opvoeding.

Waarom ‘niet’ niet werkt

Wanneer je zegt: “Denk niet aan een roze olifant,” waar denk je dan aan? Juist, een roze olifant. Het brein negeert het woord ‘niet’ en richt zich op de rest van de zin. Bij kinderen werkt dit net zo. Als je zegt: “Niet schreeuwen,” hoort het brein vooral het woord “schreeuwen.”

Daarnaast vraagt ‘niet’ indirect van je kind om zelf een alternatief te bedenken. Dit is lastig, vooral omdat het deel van de hersenen dat verantwoordelijk is voor planning en zelfregulatie pas rond het 23e levensjaar volledig ontwikkeld is. Het resultaat? Je kind doet alsnog wat je juist níet wilde.

De kracht van zeggen wat wél mag

Met de tool “zeggen wat wel” help je je kind door duidelijke en positieve aanwijzingen te geven. Je geeft ze een concreet alternatief, waardoor ze minder hoeven na te denken over wat je bedoelt en minder geneigd zijn tot discussie.

Bijvoorbeeld:

  • In plaats van “Niet schreeuwen” ? “Gebruik een zachte stem.”
  • In plaats van “Niet rennen in de winkel” ? “Rustig lopen in de winkel.”
  • In plaats van “Niet springen op de bank” ? “Op de bank ga je zitten.”

Alternatieven bieden

En andere manier om het gedrag van je kind te sturen, zonder steeds “nee” te hoeven zeggen is door een alternatief te bieden. Je geeft daarmee een positieve richting aan de behoefte van je kind om te schreeuwen, rennen of springen. Of elk ander gedrag wat niet passend is op dat moment of in die situatie.

Enkele voorbeelden:

  • “Niet springen op de bank” ? “Springen mag op de trampoline.”
  • “Niet rennen in de winkel” ? “Je mag buiten op het veldje rennen.”
  • “Niet steeds ruzie maken” ? “Kies elk een eigen spelletje om te doen.”

Samen sterk

Als je “Zeggen wat wel” hebt geprobeerd en dit geeft niet het gewenste effect, dan kan je het aanvullen met “Alternatieve bieden”.

Bijvoorbeeld:

  • In plaats van “Niet schreeuwen” ? “Gebruik een zachte stem. In de speeltuin mag je  harder praten.”
  • In plaats van “Niet rennen in de winkel” ? “Rustig lopen in de winkel. Je mag buiten op het veldje rennen.”
  • In plaats van “Niet springen op de bank” ? “Op de bank ga je zitten. Springen mag op de trampoline.”

Je kan hier nog op volgen door concreet te maken wanneer er de mogelijkheid is om naar de speeltuin te gaan, op het veldje te rennen of te springen op de trampoline. Zodat ze nadenken over wat ze gaan doen en minder over hoe ze door kunnen gaan met het ongewenste gedrag. Het brein kan immers maar één ding tegelijk. Dus gaat er energie naar nadenken rennen op het veldje, dan gaat er minder energie naar de discussie met jou.

Een handig tool die je hier nog bij kan gebruiken is Keuzes. Door bijvoorbeeld te zeggen; “Wil je op het veldje naast de winkel terwijl ik de boodschappen inpak of wil je straks naar het veldje in de straat?”

Voorbereiden maakt het makkelijker

Het kan in het begin lastig zijn om je taalgebruik aan te passen. Zeker als jij doodmoe bent en je constant geïrriteerd voelt door het uitdagende gedrag en de eindeloze discussies. Voor je het weet schiet jij uit je slof en zit je al weer midden in het drama.

Daarom is voorbereiden belangrijk! Noteer zinnen die je vaak tegen je kind zegt en bedenk hoe je deze kunt ombuigen naar een positieve variant. Doe dit op een rustig moment en zorg dat je de zinnen paraat hebt op het moment dat je ze nodig hebt. Ik adviseer ouders altijd om ze aan de binnenkant van een keukenkastje te plakken. Zodat niet iedereen ze ziet, maar jij ze wel direct (en onopvallend) kan bekijken. Zo ondersteun je jezelf op moeilijke momenten.

Bijvoorbeeld:

  1. “Niet zo hard praten!” ? “Praten mag met een zachte stem.”
  2. “Niet met je voeten op tafel!” ? “Je voeten horen op de grond.”
  3. “Niet zomaar oversteken!” ? “Uitkijken voordat je oversteekt.”

Een kleine verandering, grote impact

Door slechts één zin om te buigen naar een positieve versie, kun je al verschil maken in je communicatie met je kind. Het zorgt voor minder frustratie, minder weerstand en meer begrip. Het toepassen van de tools is een kwestie van oefenen. De eerste oefening is het voorbereiden van concrete zinnen waar je op terug kan grijpen. Ook als jouw brein onder invloed van stress en emotie even niet zo goed kan bedenken hoe het ook al weer zat. Daarnaast is het belangrijk om  veel en vaak te oefenen, zodat het een tweede natuur wordt. En vrees niet, je kind zorgt wel voor oefenmateriaal ?

Wil je meer tools en inzichten om je hoogbegaafde kind te ondersteunen? Ontdek het programma Hoogbegaafd Opvoeden en krijg toegang tot praktische tips die je opvoeding direct makkelijker maken.

Lees verder:

Tools

11 december 2024

Stop het eindeloze gezeur: Creëer rust en structuur met Routinekaarten

“Poets je tanden”, “Pak nou je tas in!”, “Heb je nog geen sokken aan?!”, “Waarom ben je nou nog niet klaar?” Hoor je het jezelf al zeggen? Elke morgen weer opnieuw! En als iedereen dan eindelijk de deur uit is, heb jij het gevoel dat je er al een hele dag op hebt zitten. Doodmoe […]

Lees het artikel

Tools

1 november 2024

Autonomie en rust in je gezin: weten wanneer je de autonomie kan delen

Als ouder van een hoogbegaafd kind weet je dat autonomie een hele grote rol speelt in de opvoeding. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een sterk gevoel van eigen wil en een grote behoefte om zelf keuzes te maken. Toch kan het voor ouders een uitdaging zijn om deze behoefte in goede banen te leiden zonder in […]

Lees het artikel

Tools

30 oktober 2024

Waarom je kind ‘nee’ zegt en hoe vragen stellen de weg naar ‘ja’ kan zijn

Als ouder wil je dat jouw kind verantwoordelijkheid leert nemen, oplossingen bedenkt, en zich prettig voelt bij zijn of haar eigen keuzes. Maar vaak is het verleidelijk om te vervallen in directe opdrachten. We zeggen bijvoorbeeld “doe je jas aan” of “maak je huiswerk af.” Op deze manier krijgen kinderen weinig ruimte om actief mee […]

Lees het artikel