De imagomanager: Perfect lijken, niet perfect zijn

Sommige kinderen lijken alles te doen om een vlekkeloos imago te behouden. Dit zijn de imagomanagers, die vooral bezig zijn met hoe anderen hen zien. Hoe kun je je kind helpen om minder bezig te zijn met wat anderen denken en meer voldoening te halen uit hun eigen inspanningen?

Kenmerken
Imagomanagers zijn vooral bezig met hoe anderen hen zien. Ze vermijden situaties waarin hun imago kan worden aangetast en proberen het beeld van perfectie koste wat kost in stand te houden. Ze kunnen zich uit situaties terugtrekken of valsspelen om kritiek te vermijden.

Imagomanagers verwachten niet alleen van zichzelf dat ze perfect zijn, maar ze willen vooral ook dat anderen hen perfect vinden. Ze zijn erg gefocust op het beeld dat anderen van hen hebben en proberen koste wat kost een ‘imago’ van perfectie en succes in stand te houden. Fouten, falen, imperfecties: anderen mogen dit niet zien.

Wanneer imagomanagers verwachten dat er een situatie ontstaat waarin ze niet aan het ‘perfecte beeld’ kunnen voldoen, dan zullen ze proberen om zich aan die situatie te onttrekken. Zodat ze in ieder geval kunnen vermijden dat ze falen.

Maar waar de risicomijder er voor kiest om iets helemaal niet te doen, zal de imagomanager eerder geneigd zijn de situatie zo te arrangeren dat ze kunnen denken (en zeggen), dat ze succesvol ‘hadden kunnen zijn’ als ze het ‘echt hadden geprobeerd of gewild’.

Tips voor ouders

  1. Leef sportief gedrag voor

Op het schoolplein herken je de imagomanager tijdens tikkertje. Dit zijn de kinderen die, als ze getikt worden, zeggen “maar ik wilde hem toch zijn”. Zo beschermen ze hun imago dat ze niet goed of snel genoeg waren. En willen ze het laten lijken of ze niet hun best deden of juist dit doel nastreefden. Het is belangrijk om hierin als ouder zelf te laten zien hoe je kan reageren in deze en vergelijkbare situaties. Door het voor te leven en door het uit te spreken.

  • Help trots te zijn op inspanning

De imagomanager heeft de neiging te kijken naar resultaten en daar zijn imago aan te koppelen. Elke succesvolle prestatie geeft een boost. Maar is het resultaat minder, dan voelen ze dat ook zwaar (en uiten ze dat ook vaak groots). Het helpt om ze trots te laten zijn op de geleverde inspanning om zo een betere balans te krijgen in hoe ze zichzelf beoordelen. Niet alleen op de uitkomst, maar ook op het proces en de inspanning.

  • Leer ze voldoening halen uit het proces

Deze kinderen zijn zo bezig met het imago dat ze soms vergeten hoe leuk iets is. Help ze aandacht te hebben voor hoe ze zich voelden tijdens de activiteit. Benoem wat jij zag en vraag hoe ze het zelf hebben ervaren. Bijvoorbeeld: “Ik zag je heel veel lachten. Het leek of je het heel leuk vond. Klopt dat?”. Zo worden ze zich meer bewust van het plezier en hun gevoel van binnen.

  • Maak het eindproduct minder belangrijk

Maak zelf het eindproduct minder belangrijk. Vertelt je kind over een goed resultaat, sta daar dan kort bij stil en vraag door naar welke leuke dingen er nog meer gebeurde tijdens de activiteit. Bij een teamsport kan je ook vragen naar wat anderen deden wat maakte dat het fijn was.

Spotlight-effect: iedereen let op mij… Toch?

Hoogbegaafde kinderen kunnen zich vaak extra bewust zijn van wat anderen van hen denken. Het kan daarom helpen om hen uit te leggen wat het spotlight-effect is. Dit fenomeen beschrijft hoe we de neiging hebben te denken dat we voortdurend in de schijnwerpers staan en dat iedereen op ons let. In werkelijkheid is dit niet zo, want terwijl je kind zich zorgen maakt over een fout of een misser, zijn anderen vooral bezig met zichzelf.

Mensen overschatten vaak hoeveel aandacht anderen aan hen besteden. Als je bijvoorbeeld een fout maakt, blijf je er zelf soms lang over piekeren, terwijl anderen het allang zijn vergeten. Hetzelfde geldt voor onzekerheden over uiterlijk, zoals een slechte haar-dag of een opvallende puist. Waar je kind denkt dat iedereen dat ziet, zijn de meeste mensen te druk met hun eigen gedachten en onzekerheden om er überhaupt aandacht aan te besteden. Het inzicht dat iedereen in zijn eigen ‘spotlight’ leeft, kan een enorme opluchting zijn en je kind helpen om minder bezig te zijn met het imago in stand houden.

Conclusie

Het opvoeden van een imagomanager vraagt om geduld, inzicht en de juiste begeleiding. Deze kinderen zijn vaak zo gefocust op hoe anderen hen zien, dat ze zichzelf onder druk zetten om perfectie uit te stralen. Dit kan hen beletten om echt te genieten van activiteiten en trots te zijn op inspanning en groei.

Als ouder kun je hen helpen om de nadruk te verleggen van resultaten naar het proces. Door trots te zijn op hun inzet en aandacht te besteden aan hoe ze zich tijdens activiteiten voelen, leren ze voldoening te halen uit wat ze doen, in plaats van wie ze proberen te zijn. Het begrijpen van het spotlight-effect kan hen daarnaast helpen om zich minder zorgen te maken over wat anderen denken en meer in het moment te leven.

De Risicomijder: Angst voor falen en hoe je helpt

Voor sommige kinderen is de angst om te falen zo groot dat ze liever helemaal geen poging doen. Deze risicomijders vermijden uitdagingen om het risico op kritiek of afwijzing te minimaliseren. Hoe kun je als ouder deze angst doorbreken en je kind helpen om stap voor stap meer zelfvertrouwen op te bouwen?

Kenmerken
Risicomijders vermijden situaties, waarin zou kunnen blijken dat ze niet perfect zijn. Wanneer zij geconfronteerd worden met een situatie waarin de kans bestaat dat ze niet in een keer succesvol zijn, dan haken ze liever bij voorbaat af. Ze willen gewoon niet dat anderen hun zwaktes zien of zien dat ze niet onfeilbaar zijn. Ze zijn zo bang om te falen, om niet te voldoen aan hun eigen standaard of ideaal, dat ze gewoon liever besluiten helemaal geen poging te doen. Als je iets niet doet, is er ook geen risico op afwijzing of kritiek (van jezelf of anderen).

Ze hebben het beeld dat iedereen dezelfde (hoge) standaard hanteert als zij zelf doen. Waarmee ze het erg moeilijk maken voor zichzelf om die hoge lat te halen.

Tips voor ouders

  1. Creëer een veilig omgeving

Het is belangrijk een omgeving te creëren waarin ze mogen oefenen. Daarbij gaat het vooral over zorgen voor een omgeving waarin er na fouten gekeken wordt naar wat er wel goed ging. Een omgeving waarin niet op schuld of schaamte wordt gefocust, maar op oplossingen en verantwoordelijkheid. En een omgeving waarin de frustraties en emoties er mogen zijn, zodat ze begeleidt leren deze te reguleren.

  • Prijs hun pogingen

We zijn gewent om een gewonnen wedstrijd te vieren, complimenten te geven op de mooie tekening of onze trots uit te spreken over dat goede cijfer. De risicomijder help je door positieve aandacht te geven aan hun pogingen in plaats van de uitkomst.

Bijvoorbeeld:

In plaats van: “Wauw, met 3-1 gewonnen!”, zeg je: “Wauw, na de teleurstelling van een tegendoelpunt heb je het toch weer opnieuw geprobeerd!”

In plaats van: “Nou, die tekening is mooi geworden!”, zeg je: “Wat goed dat je aan die lastig tekening bent begonnen!”

In plaats van: “Wat goed, een 10 voor topo!”, zeg je: “Wat goed, je hebt 5 minuten aan je topo gezeten!”

  • Geef ze in een andere omgeving de kans om risico’s te leren nemen.

Activiteiten? Nieuwe hobby? Andere sport? Dit zijn allemaal voorbeelden van situaties waarin de risicomijder over zijn perfectionistische drempel heen moet. Dat gaat vele malen makkelijker met een activiteit die ze leuk vinden. Dus oefen daarmee.

Door de succeservaringen die ze op doen tijdens deze activiteiten bouwen ze aan hun zelfvertrouwen. Ook kan je er op een later moment naar terugverwijzen, zodat het als anker kan dienen wanneer ze de neiging hebben een moeilijke situatie te vermijden. Je kan dat actief inzetten om ze te ondersteunen in het proces. Zeg bijvoorbeeld: “Weet je nog? Toen we gingen … dacht je ook dat je het niet kon en lukte het toch eraan te beginnen. Wat deed je toen, wat je nu ook kan gebruiken?”

  • Vergelijk met de lat van een ander.

Risicomijders hebben een enorm hoge lat voor zichzelf. Ze hebben het beeld dat dit bij iedereen zo is. Waarbij ze aannemen dat iedereen dezelfde hoge verwachtingen heeft aan hem/haar. En dat iedereen dezelfde hoge norm hanteert voor zichzelf. Beide kan je eens kritisch bekijken samen. Want wat verwacht een ander nou echt van jou? Verwachten ze dat je elke wedstrijd wint? Altijd scoort? Geen enkele bal doorlaat? Of verwachten ze dat je op tijd aanwezig bent, je sportkleding aan hebt en je leuk meedoet op het veld? Leg deze verwachtingen eens naast die van de risicomijder zelf. En hoe realistisch zijn de eigen verwachtingen dan?

Hetzelfde kan je doen met de verwachtingen van een ander over zichzelf. Door middel van het stellen van vragen kan je samen met je kind nadenken over wat je ziet bij de ander. Je zal misschien niet weten wat het werkelijke antwoord is, tenzij je het vraagt. Maar er samen over nadenken, helpt vaak al voldoende om meerdere perspectieve te zien. Die vaak milder zijn dan de risicomijder in eerste instantie dacht.

Wel of niet belonen

Ik merk dat bij dit type perfectionist veel ouders de neiging hebben om te gaan belonen. Want een extrinsieke beloning kan net die motivator zijn om ze over die drempel te krijgen. En dat begrijp ik. Want je gunt je kind de ervaring dat ze het toch hebben gedaan. Zeker als je als ouder de verwachting hebt dat ze het heel leuk gaan vinden of er veel van kunnen leren. Er zijn een aantal dingen waar je rekening mee moet houden hierbij.

Allereerst is het de vraag of je kind het risico aan het vermijden is of het risico nog aan het inschatten is. Soms hebben hoogbegaafde kinderen eerst de tijd nodig om te observeren, te visualiseren en af te wegen. Een keer meekijken met een training kan dan al voldoende zijn om de volgende keer mee te doen. Maar soms heeft je kind het nodig om twee trainingen alleen te kijken. Zodat het daarna wel durft. Als je kind vraagt of het alleen mag kijken, geef dan die ruimte. Zonder druk van jou of een trainer. Zeg gewoon dat jullie alleen komen kijken en dat jullie later besluiten of je kind wel of niet een keer mee wil doen. Zo haal je de spanning eraf dat er iets moet. En kan het zijn dat belonen helemaal niet nodig blijkt.

Doorgaans ben ik geen voorstander van belonen. Op het eerste gezicht lijkt het een effectieve manier om gewenst gedrag te stimuleren, maar bij hoogbegaafde kinderen kan het juist averechts werken. Deze kinderen hebben vaak een sterke interne motivatie en een diep verlangen om te leren en te groeien vanuit hun eigen interesse. Externe beloningen, zoals stickers of snoep, kunnen dit natuurlijke enthousiasme ondermijnen. Ze gaan dan ‘aan’ voor de beloning en minder voor het fijne gevoel van de activiteit of het leren. Bovendien kunnen beloningen een afhankelijkheid creëren van externe bevestiging, waardoor het kind minder vertrouwen ontwikkelt in zijn eigen capaciteiten.

Ook zie ik dat het voor ouders lastig blijkt om consequent te zijn met de beloningen. Het begint vaak met een mooi plan en goede intenties, maar in de waan van de dag verslapt de aandacht al snel. Niet alleen geef je je kind verwarrende signalen, want eerst lijk je het heel belangrijk te vinden, maar later toch niet. Je creëert voor jezelf ook nog meer werk. Terwijl je waarschijnlijk je hoofd en agenda al vol genoeg hebt. Waak er dus voor om allerlei beloningssystemen op te tuigen.

Als je kiest voor belonen

Denk jij toch dat belonen helpt om je kind over die drempel te helpen, houdt dan rekening met de volgende aandachtpunten:

  1. Kijk eerst naar belonen van binnenuit.

Focus op het gevoel dat je kind heeft na een succeservaring. Bijvoorbeeld; “Je vond het heel spannend om te gaan, maar je hebt het wel gedaan. Hoe voel je je nu?”. Laat je kind dit gevoel beschrijven en er positieve woorden aan koppelen. Staan jullie weer voor een uitdaging omdat je kind het risico aan het vermijden is, roep dan het gevoel van de vorige keer weer op: “Weet je nog toen het de vorige keer wel lukte om te gaan? Je voelde je toen trots en blij met een warm gevoel in je buik. Zullen we het vandaag nog een keer doen? Dan heb je vast weer dat fijne gevoel?”

  • Belonen door tijd en aandacht te geven.

Kinderen houden van samen leuke dingen doen. Beloon dus met aandacht en speciale tijd samen. En dat hoeft dus echt niet groots te zijn. Vaak is samen een spelletje doen, een extra verhaaltje lezen, samen een aflevering van zijn/haar favoriete serie kijken, een half uurtje mee naar de speeltuin om de hoek of even stoeien een enorme motivator.

  •  Beloningen als cadeautjes, een sticker of een snoepje.

Als de eerste stappen onvoldoende zijn, kan je kiezen voor het geven van iets kleins. Een klein cadeautje, iets lekkers of een leuke sticker. Hier hielp het laten kiezen van de avondmaaltijd ook vaak. Je kan ook denken aan een kleine financiële bijdrage voor dat spaardoel wat ze hebben. Zeker bij wat oudere kinderen werkt dat vaak beter.

  •  Laat dat altijd een tijdelijke interventie zijn.

Belonen doe je eenmalig of voor een duidelijk afgebakende korte periode. Jouw doel is om je kind over de drempel te helpen. Niet meer dan dat. Als dat een paar keer gelukt is, is de ervaring voldoende intrinsieke beloning. Laat je dan ook niet verleiden om afspraken te maken dat je kind langere tijd beloningen krijgt.

Conclusie

Risicomijders zijn kinderen die uitdagingen vaak vermijden uit angst om te falen of kritiek te ontvangen. Ze stellen vaak onrealistisch hoge eisen aan zichzelf. Het is het belangrijk om een veilige omgeving te creëren waarin fouten maken onderdeel is van het leerproces. Geef aandacht aan de inspanningen van je kind, ongeacht de uitkomst, en help hen om succeservaringen op te bouwen die ze vanuit zichzelf kunnen waarderen. Ze hebben baat bij geduld en begrip, evenals bij het terughalen van eerdere positieve ervaringen: “Weet je nog hoe trots je was toen je het vorige keer wél aandurfde?” Daarnaast helpt het om samen realistische verwachtingen te stellen en te laten zien dat niet iedereen dezelfde hoge lat hanteert als zijzelf. Zodat ze steeds meer gaan durven en doen.

De kritische beoordelaar: Hoe help je je kind dat steeds focust op fouten?

Sommige kinderen lijken nooit tevreden met hun werk. Ze verbeteren eindeloos, exploderen over kleine foutjes en hebben geen plezier in het proces. Dit zijn de kenmerken van de kritische beoordelaar, een type perfectionist dat vaak voorkomt bij hoogbegaafde kinderen. Hoe kun je hen helpen om milder te zijn voor zichzelf?

Kenmerken
Kritische beoordelaars zijn perfectionisten die zich fixeren op fouten en verbeteringen. Perfectie en nauwkeurigheid is hun doel. Ze kunnen eindeloos doorgaan met aanpassen, herschrijven, verbeteren. Het is nooit klaar. Ze halen weinig tot geen voldoening uit het proces en zijn nooit tevreden, wat frustratie en boosheid kan veroorzaken.

A-synchrone ontwikkeling

Het gedrag van kritische beoordelaars kan voortkomen uit een asynchrone ontwikkeling. Hoogbegaafde kinderen zijn cognitief verder dan lichamelijk. Waardoor ze met hun hoofd al veel complexere dingen kunnen bedenken dan ze met hun handen kunnen maken. Dit zie je op school, als ze bijvoorbeeld een verhaal willen schrijven en nog niet de juiste woorden of letters kunnen vormen. Of wanneer ze in hun hoofd een prachtige tekening voor zich zien, maar de tekening op het blaadje heel anders is, omdat hun fijne motoriek nog niet in staat is te maken wat ze hebben bedacht. En je ziet het bij muziek en sporten. Want ook daar kunnen ze het wel bedenken, maar kan het lijf het nog niet uitvoeren.

Hierin ontstaat, begrijpelijk, soms heel veel frustratie. Wat zich uit in een verfrommelde tekening in de prullenbak, een muziekinstrument dat woest aan de kant gegooid wordt of een woede-uitbarsting op het sportveld. Niet zelden gecombineerd met dikke tranen en een negatief gevoel en onbegrip over waarom het nou niet lukt.

Omgaan met de teleurstelling

Voor het kind is die teleurstelling en frustratie heel vervelend en voor omstanders heel ingewikkeld. Omdat het resultaat doorgaans in de lijn van de verwachting is of beter. Want die sterke cognitie brengt ze vaak heel ver ten opzicht van leeftijdsgenoten. De reactie zal dan veelal ook zijn om te laten zien dat het best wel goed is, dat ze het heel knap gedaan hebben en dat ze niet zo boos of verdrietig hoeven te zijn. Wat maakt dat het kind ineens twee problemen heeft; het resultaat is onvoldoende (in eigen beleving) en de reactie is blijkbaar ook niet goed.

Het is dan ook erg helpend om mee te leven met de teleurstelling en het vervelende gevoel dat je kind hierbij heeft. Benoem dat het heel rot is als je je zo voelt en dat het heel vervelend kan zijn als iets niet lukt zoals je bedacht hebt. Hoor het aan, stel vragen over wat je kind ervaart en help op die manier de emoties te reguleren. Wil je kind niet praten? Wees dan gewoon aanwezig en beschikbaar voor een knuffel. Als de emotie gezakt is, is je kind beter in staat om het in perspectief te zien, te kijken naar het resultaat en te luisteren naar jouw ideeën erover.

Tips voor ouders

Laat je eigen fouten zien

Dat iedereen fouten maakt, weten we allemaal. Maar bij jezelf zie je ze veel makkelijker dan bij een ander. En vaak ook nog veel meer. Hetzelfde geldt bij je kind. Die zien heel vaak niet wat er bij jou fout gaat. Zorg dus in de eerste plaats dat je je eigen fouten niet verdoezelt, maar er gewoon laat zijn. Maar maak het ook expliciet. Benoem wat er fout is gegaan, hoe dat kwam, hoe jij je er bij voelde, wat je hebt gedaan met dat gevoel en hoe je je uiteindelijk weer beter bent gaan voelen.

Door je kind mee te nemen in wat er bij jou gebeurt, leer je ze woorden die horen bij het interne proces ontwikkelen. Zo kunnen ze op een later moment dit makkelijker herkennen en er eerder woorden aan geven. Wat op termijn zorgt voor een minder heftige reactie op het tegenvallende resultaat.

Er zijn ook diverse boeken geschreven over kinderen die fouten maken. Erg leuk om te lezen met je kinderen. Hier waren deze boeken favoriet:

Joris puzzelt een dino

https://www.bol.com/nl/nl/f/joris-puzzelt-een-dino/9200000071999554

Meisje dat nooit fouten maakt

https://www.bol.com/nl/nl/p/het-meisje-dat-nooit-fouten-maakte/9200000095737277/?bltgh=r27zn8dTSmtHdljH9H5HYQ.2_11.12.ProductTitle

Spreek verwachtingen uit

Groots kunnen denken maakt dat je kind ook grootse resultaten kan verwachten van zichzelf. Het kan dan helpend zijn om vooraf te bespreken welke verwachtingen er zijn. Vraag je kind wat het zelf verwacht. Denkt het elke voetbalwedstrijd te gaan winnen en altijd te gaan scoren? Ziet het zichzelf een tekening maken die zo echt is als een foto of een kunstwerk dat direct een plekje kan krijgen in het Rijksmuseum? Verwacht het net zo te kunnen spelen als die ene virtuoos of mee te kunnen doen in die ene Top 40 band?

En wat zijn dan de verwachtingen van een ander? Waarbij je je kind na kan laten denken over wat de ander daarover heeft gezegd, hoe de reactie van de ander is en welke concrete afspraken daar over zijn. Heeft de juf gezegd dat ze verwacht dat je thuis elke dag tien minuten oefent voor de toets? Of zei ze dat ze van iedereen een 10 verwacht?

Ook kan je samen proberen in te vullen wat die ander denkt. Zonder dat je direct hoeft te toetsen of dit waarheid is. Denkt je kind dat er al een afspraak is gemaakt bij het museum? Of dat er een wasknijper vrij is aan de lijn in de klas? Heeft de meester al een stoeltje gereserveerd bij Hollands Got Talent? Of rekent hij erop dat je in de schoolmusical mee doet? Door hier samen over na te denken, help je je kind een breder perspectief te zien dan alleen dat kritische beeld van zichzelf. En het helpt de situatie luchtiger maken.

Beperk (verbeter-)tijd

Deze kinderen kunnen eindeloos doorgaan met oefenen, verbeteren, aanpassen en herschrijven. Dat is niet gezond. Voor alle andere aspecten in het leven die ook aandacht nodig hebben. En ontspanning zorgt ook voor groei. Zowel je brein als je spieren hebben hersteltijd nodig.

Spreek met je kind dan ook duidelijk af hoe lang ze aan iets gaan werken. Waarbij het niet relevant is of het af is of niet. Zo voorkom je dat het eindeloos doorgaat.

Leer ze balans houden

Het is belangrijk dat er een gezonde balans in het leven is. Als je kind die zelf nog niet kan bewaken, dan zorg jij daarvoor. Stel duidelijk grenzen en plan andere activiteiten of lummeltijd in. Bij wat oudere kinderen kan je ze dat zelf laten plannen en bewaak jij of het lukt om zich eraan te houden.

Conclusie

Het ondersteunen van een kind dat de neiging heeft om kritisch naar zichzelf te kijken, vraagt om geduld, empathie en gerichte begeleiding. Door het bespreekbaar maken van verwachtingen, het normaliseren van fouten, en het benadrukken van plezier in het proces, kun je een omgeving creëren waarin je kind zich veilig voelt om te leren en te groeien. Het is een reis van kleine stapjes, waarin je samen met je kind een balans kunt vinden tussen streven naar verbetering en genieten van het moment.

Waarom een 6 beter is dan een 10: Tips voor ouders van perfecte presteerders

Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een sterke drive om goed te presteren, maar bij sommige kinderen kan deze motivatie omslaan in perfectionisme. De perfecte presteerder zet zichzelf constant onder druk om topprestaties te leveren, waarbij zelfs kleine fouten of tegenslagen als persoonlijk falen worden gezien. Hoe kun je dit gedrag herkennen en je kind helpen om op een gezonde manier met deze hoge eisen om te gaan?

Kenmerken
De perfecte presteerder is extreem resultaatgericht en stelt torenhoge eisen aan zichzelf. Zelfs een 10 voelt niet goed als er moeite voor gedaan moest worden. Hun zelfbeeld hangt sterk samen met hun prestaties, waardoor een enkele ‘mislukking’ kan leiden tot gevoelens van falen. Deze kinderen werken vaak harder dan nodig is en hebben moeite om zich te focussen op leren in plaats van presteren.

Tips voor ouders

  1. Zet een doel voor (school-)resultaten tussen het cijfer 6 en 8.

Bij cijfers in deze range kan je er vanuit gaan dat je kind iets geleerd heeft (want boven de 6). En door een 8 als bovengrens van het doel aan te geven, blijft er een gezonde balans. Want bij het streven naar een 10 kan dit type perfectionist het zichzelf erg lastig maken. Het is immers nooit goed genoeg. Dit kan ten koste gaan van een gezond zelfbeeld, voldoende ontspanning en sociale interactie.

  • Geef resultaten minder aandacht.

Heb je gewonnen? Heb je je cijfer terug voor wiskunde? Hoeveel wist je er met je topo-toets? Waarschijnlijk herkenbare vragen. Allemaal vragen die zich richten op het resultaat. En daarmee voor een perfecte presteerder nog meer druk creëren.

Je kan jezelf afvragen of het echt noodzakelijk is dat je naar deze resultaten vraagt. Want gaat het er niet meer om dat je kind lekker heeft gevoetbald of leuke dingen heeft meegemaakt tijdens de schooldag? Denk eens aan dat soort vragen. Of laat je kind gewoonweg weten dat je het fijn vindt dat het weer thuis is. Waarmee je uitstraalt dat je kind en zijn/haar welbevinden belangrijker voor je is dan de resultaten.

Komen de resultaten toch ter sprake? Oefen dan met (realistische) zelfreflectie. Praat samen over het proces, de geleverde inspanning, de gekozen aanpak. Bespreek ook het verwachtte resultaat. Is er iemand die tienen verwacht? Of dat je elke wedstrijd wint? Zo leer je je kind ook anders kijken en leert het zien dat goed ook goed genoeg is.

  • Focus op groei, leren en voldoening

Vergelijk jezelf met je zelf van gisteren. Kijk wat je bijgeleerd hebt, wat de vorige keer nog niet lukte en nu wel. In plaats van jezelf te meten met een onhaalbaar hoge meetlat of anderen. Leer je kind zijn eigen groei te zien en daar het gevoel van eigenwaarde op de bouwen. Daar zullen ze hun hele leven plezier van hebben.

Ook het hebben van voldoening in het (leer-)proces is belangrijk. In de positieve psychologie wordt dit ook wel benoemd als flow. Flow ervaren is een staat van diepe concentratie en volledige betrokkenheid bij een activiteit, waarin de tijd lijkt stil te staan en je jezelf helemaal opgaat in wat je doet, wat zorgt voor een gevoel van controle en voldoening. Tijdens flow verlies je jezelf in het proces, waarbij de activiteit zelf de belangrijkste focus wordt, niet het resultaat of externe beloningen. Deze staat wordt vaak ervaren bij activiteiten die zowel uitdagend als betekenisvol zijn, zoals creatief werk, sport of intensieve focus op een leerproces.

Perfecte presteerders hebben vaak wel plezier in het proces. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kritische beoordelaar. Vergroot dit dus uit. Want dat ze zich hier bewust van zijn en van genieten helpt om de aandacht te verplaatsen van het resultaat naar het leren. En draagt bij aan meer plezier en een gezonder zelfbeeld.

  • Positieve aandacht op proces voor beoordeling.

Wacht niet met het geven van aandacht op het proces als de beoordeling binnen is. Maar focus juist in de periode daarvoor op de positieve punten die je ziet. Geef complimenten op de inspanning, de aandacht, het oefenen en de groei die je ziet.

Maar heb ook positieve aandacht op het houden van balans. “Wat goed dat je pauze neemt van het leren voor je toets om met een vriendin af te spreken. Dat is ook belangrijk.” Misschien vindt je dat lastig, zeker als de cijfers niet zo best zijn. Sta er dan bij stil wat je belangrijk vindt voor je kind als het later volwassen is. Wil je dan dat het zich op een kamertje opsluit om heel hard te werken? Of gun je het ook een sociaal leven, vrienden, hobby’s en een gezond zelfbeeld? Ik neem maar even aan dat je voor de tweede optie kiest. Neem dat dan nu al mee in je communicatie. Want nu vormt zich die basis voor later.

Positief gevoel zit van binnen

Veel hoogbegaafden zitten veel in hun hoofd. Waar ook de focus op meetbare resultaten plaatsvindt. Terwijl er ook heel veel gebeurd in je lichaam. Want dit geeft allerlei signalen of. Nodig je kind uit om daar bij stil te staan.

Vraag specifiek naar wat je kind voelt in zijn/haar lichaam. Het makkelijkst is het om daarmee te beginnen met positieve gevoelens. Waar voel je trots? Zit dat in je buik of in je hart? Hoe voelt trots? Is het warm of koud? Groot of klein? Hard of zacht? Door het stellen van dit soort vragen verplaatst de aandacht zich naar het voelen in plaats van naar het denken. En er zijn geen goed of fout antwoorden.

Conclusie

Het opvoeden van een hoogbegaafde perfecte presteerder brengt unieke uitdagingen met zich mee. Deze kinderen streven vaak naar perfectie en verbinden hun eigenwaarde aan hun prestaties. Door als ouder de nadruk te leggen op leren en groeien in plaats van resultaten, help je je kind een gezonder zelfbeeld te ontwikkelen. Focus op het proces, geef complimenten over inspanning en balans, en stimuleer bewustzijn van lichaamssignalen. Door een veilige omgeving te creëren waarin fouten mogen worden gemaakt en plezier in leren centraal staat, bouw je samen aan een sterke basis voor de toekomst.

Stop de strijd: Hoe je met vragen stellen meer bereikt

Als ouder hebben we vaak de neiging om onze kinderen constant te vertellen wat ze moeten doen. “Ruim je speelgoed op,” “Ga je aankleden,” “Poets je tanden.” Maar wist je dat deze aanpak niet altijd effectief is? Sterker nog, het kan juist voor weerstand zorgen.

De tool “Van zeggen naar vragen” biedt een alternatief: het stellen van vragen in plaats van opdrachten geven. Dit stimuleert niet alleen het brein van je kind, maar helpt hen ook om verantwoordelijkheid te nemen en oplossingsgericht te denken. In deze blog ontdek je hoe je deze tool kunt toepassen en wat het voor je gezin kan betekenen.

Waarom ‘zeggen’ vaak weerstand oproept

Wanneer je een opdracht geeft, roept dat vaak spanning op in het lichaam en brein van je kind. Het brein registreert het als een verplichting en activeert automatisch weerstand: “Ik moet iets doen wat ik misschien niet wil.”

Bij vragen werkt het anders. Een (open) vraag activeert automatisch het denkproces. In plaats van weerstand, stimuleert het brein zichzelf om te gaan zoeken naar een antwoord. Hierdoor voelt je kind zich actief betrokken bij het proces en is de kans op medewerking veel groter.

De voordelen van vragen stellen

Met deze tool geef je je kind niet alleen de ruimte om na te denken, maar voldoe je ook aan een aantal belangrijke behoeften, zoals:

  • Van betekenis zijn: Je kind voelt zich gewaardeerd als zijn of haar inbreng wordt gevraagd.
  • Zelfvertrouwen opbouwen: Door zelf oplossingen te bedenken, voelt je kind zich capabel en verantwoordelijk.
  • Rust en harmonie in huis: Minder strijd, meer samenwerking.

Als in deze behoeften kan worden voorzien op een positieve en productieve manier, hoeft je kind later niet te zoeken naar een andere (mogelijk minder positieve manier) om hierin te voorzien.

Daarbij leert je kind een waardevol denkproces. Want elke keer dat jij een vraag stelt, oefent het brein met het zoeken naar een oplossing. Of dat nou een oplossing is voor een praktische taak, zoals het inpakken van een schooltas of het zoeken naar een oplossing voor een meer complex vraagstuk, zoals uit een ruzie met hun broer/zus te komen. De oefening gaat je kind helpen om op de langere termijn hier beter in te worden. Wat betekent dat het zelfstandiger problemen leert oplossen en daardoor bijvoorbeeld sneller uit een ruzie kan komen.

Hoe pas je deze tool toe?

Het veranderen van je communicatiestijl vraagt oefening. Je hebt de grootste kans van slagen als je begint met een goede voorbereiding:

  1. Inventariseer wat je vaak zegt: Maak een lijstje van de instructies die je dagelijks geeft. Dit kunnen zinnen zijn zoals: “Doe je jas aan” of “Ruim je speelgoed op.”
  2. Formuleer alternatieve vragen: Vervang je opdrachten door vragen. Bijvoorbeeld:
    • In plaats van “Ruim je speelgoed op,” vraag je: “Waar kun je je speelgoed laten na het spelen?”
    • In plaats van “Ga je jas aandoen,” vraag je: “Wat heb je nodig om het niet koud te krijgen buiten?”
  3. Geef ruimte voor antwoorden: Laat je kind nadenken en reageer niet meteen. Neem de tijd om te luisteren en toon interesse in hun antwoorden.

Voorbeelden uit de praktijk

Om je een idee te geven, zijn hier enkele voorbeelden van hoe je zeggen kunt ombuigen naar vragen:

Zeggen: “Ga je aankleden, anders kom je te laat!”
Vragen: “Welke kleren doe je aan vandaag?” of “Wat kan je doen om op tijd te komen?”

Zeggen: “Je moet eerst je speelgoed opruimen.”
Vragen: “Waar kan je je speelgoed laten na het spelen?” of “Wat hebben we afgesproken over speelgoed?”

Zeggen: “Nu stoppen met ruzie maken!”
Vragen: “Hoe gaan jullie deze ruzie samen oplossen?” of “Wat is een eerste stap om dit op te lossen?”

Zeggen: “Ga eerste je huiswerk maken!”
Vragen: “Wat is je plan voor je huiswerk?” of “Wanneer denk je je huiswerk af te hebben?”

Door deze vragen te stellen, betrek je je kind actief in het proces. Dit helpt hen om beter na te denken over wat ze doen en maakt hen eigenaar van hun taken.

Oefening baart kunst

Zoals met elke nieuwe aanpak kost het tijd om deze tool eigen te maken. Begin klein, bijvoorbeeld met één of twee dagelijkse instructies die je omzet in een vraag. Je zult merken dat het met de tijd makkelijker wordt en dat je kind steeds beter reageert.

Het mooie is dat je hiermee niet alleen de dagelijkse stress vermindert, maar ook belangrijke vaardigheden ontwikkelt bij je kind. Vaardigheden zoals zelfreflectie, verantwoordelijkheid en oplossingsgericht denken zijn waardevol voor nu en later.

Als je het antwoord niet wilt horen

Het toepassen van deze tool kan alleen als er ook ruimte is om iets met het antwoord van je kind te doen! Heb jij al besloten dat het zo koud is buiten dat je kind een jas aan moet, dan geef je die opdracht. Is er ruimte om een keuze te maken door je kind, dan stel je een vraag.

Het kan zijn dat er praktisch gezien geen ruimte is om naar het antwoord te luisteren, want het is zo koud dat een jas echt noodzakelijk is of jouw hulp is nodig bij het huiswerk en jij hebt alleen om half vijf tijd. Dan geef je een opdracht of maak je een afspraak met je kind.

Het kan ook zijn dat jij op je tandvlees loopt, moe bent of je niet lekker voelt. Dan weet je van te voren eigenlijk al dat, als je een ander antwoord krijgt van je kind dan jij graag zou horen, er gedoe komt. Ook dan kies je ervoor om de vraag niet te stellen. Je kind prikt er feilloos doorheen dat er geen ruimte is voor een antwoord. Wat kan resulteren in; geen antwoord op dit moment of een afnemende bereidheid in de toekomst om na te denken over een antwoord. Kies dus bewust wanneer je deze tool wel of niet inzet.

Als je geen antwoord krijgt

Het vraagt van jou oefening om je communicatie aan te passen. Hetzelfde geldt voor je kind. Er is een grote kans dat je de eerste keren geen antwoord krijgt. Misschien omdat je kind geen idee heeft wat te antwoorden. Of je komt er samen achter dat jullie helemaal geen duidelijke afspraken hebben over wat er na het spelen met het speelgoed moet gebeuren. Dan ga je eerst aan de slag met het maken van een goede afspraak hierover.

Het kan ook zijn dat je kind in het verleden ervaren heeft dat jij wel vragen stelde, maar niet echt hebt geluisterd. Het kan daarmee het vertrouwen verloren zijn dat jij echt iets gaat doen met zijn/haar input. Dan is de kans groot dat het niet bereidt is om energie te steken in het nadenken en/of zich kwetsbaar op te stellen en met idee te komen. Want dan is er het risico dat er een vervelende reactie, zoals een afwijzing komt. Zeker perfectionistische kinderen zullen er dan voor kiezen om hun mond te houden. “Ik weet niet” of “Geen idee”, zijn dan een beschermingsmechanisme om geen antwoord te hoeven geven. Het kan dus zijn dat je eerst aan het vertrouwen van je kind moet bouwen. De enige manier om dat te doen is consequent te zijn in het toepassen van deze tool en de vragen klein te maken. Vraag naar een eerste stap en niet naar een complete oplossing. Bijvoorbeeld: “Welk speelgoed kan jij zelf opruimen?” of “Wat is de eerste stap bij het inpakken van je schooltas?”

Wil je meer tools en inzichten om je opvoeding makkelijker en effectiever te maken?

Ontdek ons programma Hoogbegaafd Opvoeden en krijg toegang tot praktische handvatten waarmee je jouw kind optimaal ondersteunt. Ook help ik je tijdens de live trainingen door samen te kijken waar de uitdagingen zitten en die op te lossen.

How2Talk2Kids; de gids voor effectieve communicatie met je hoogbegaafde kind

“Jij bent niet de baas over mij!” of “Ik kan zelf wel bepalen!” zijn zinnen die veel ouders bekend in de oren klinken en zijn een uitnodiging tot een eindeloze discussie. Maar wat als er een manier is om deze discussies te voorkomen en in plaats daarvan een positieve, respectvolle relatie met je kind op te bouwen?

Het boek “How2Talk2Kids” biedt praktische communicatietools om precies dit te bereiken. In deze blog delen we waarom dit boek een must-read is voor iedere ouder in een hoogbegaafd gezin.

Het geheim achter effectieve communicatie

Alles begint met jouw communicatie. Als je dat verandert, zal je ook een andere reactie krijgen van je kind. De technieken in dit boek zijn door iedereen aan te leren. Ze zijn niet ingewikkeld, maar het vraagt wel de nodige oefening om ze eigen te maken. Of je kind nu 2 of 20 jaar oud is, deze aanpak werkt voor iedereen.

De sleutel ligt in respectvolle communicatie: luisteren naar wat je kind écht zegt en reageren op een manier die begrip en samenwerking bevordert. Geen machtsstrijd, maar een relatie waarin iedereen zich gehoord en gewaardeerd voelt.

Wat leer je in dit boek?

  1. Beter omgaan met negatieve gevoelens
    Kinderen hebben, net als volwassenen, een scala aan emoties. Het boek leert je hoe je je kind kunt helpen zijn of haar gevoelens te uiten zonder dat dit escaleert in woede of frustratie. Bijvoorbeeld door te erkennen wat je kind voelt, in plaats van hun emoties te ontkennen.
  2. Grenzen stellen zonder strijd
    Grenzen zijn belangrijk, maar hoe stel je ze zonder je relatie met je kind te schaden? Je leert hoe je stevig kunt blijven in je regels, terwijl je de verbinding met je kind behoudt en zelfs verdiept.
  3. Kinderen verantwoordelijkheid laten nemen
    In plaats van oplossingen op te leggen, moedigt dit boek je aan om kinderen zelf te laten nadenken en met oplossingen te komen. Hierdoor ontwikkelen ze verantwoordelijkheid en zelfvertrouwen.

Waarom dit boek anders is

Ik hou van boeken die duidelijke handvatten bieden om direct mee aan de slag te gaan. Faber en Mazlish gebruiken strips en praktijkvoorbeelden om de theorie te ondersteunen en het zo begrijpelijk en toepasbaar te maken. Je krijgt concrete zinnen en technieken die je direct kunt toepassen in je dagelijkse leven, of het nu gaat om een peuter met een driftbui of een tiener die weigert mee te werken. Jij kan direct aan de slag en meteen resultaten zien.

Hoe dit boek je helpt in de opvoeding

Dit boek is een gids die verder gaat dan opvoedtips; het biedt een compleet nieuwe manier van communiceren met je kind. Door de technieken toe te passen, kun je:

  • Machtsstrijd en conflicten voorkomen.
  • De relatie met je kind versterken.
  • Je kind helpen meer zelfvertrouwen te krijgen.
  • Een positieve, ontspannen sfeer in huis creëren.

Een brug slaan naar ons programma

In ons online programma Hoogbegaafd Opvoeden gebruiken we veel van de principes uit dit boek. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een sterke behoefte aan autonomie. Ook ervaren ouders in een hoogbegaafd gezin vaak grote emoties. De communicatietechnieken uit dit boek helpen daarmee om te gaan.

Je leert onder andere hoe je:

  • Beter kunt luisteren naar je kind.
  • Effectieve vragen stelt die je kind aanmoedigen om oplossingen te bedenken.
  • Samenwerking in het gezin bevordert.

Voor wie is dit boek?

Of je nu ouder, grootouder, leerkracht of verzorger bent, “How2Talk2Kids” biedt tools die iedereen kan gebruiken. Het is geschikt voor kinderen van alle leeftijden en de inzichten zijn tijdloos en praktisch.

Wil jij minder strijd, meer begrip en een sterkere relatie met je kind? Dan is dit boek een absolute aanrader!

Een ander waardevol en makkelijk te lezen boek is “How2talk2kids, broers en zussen zonder rivaliteit”  van dezelfde schrijvers. Dat boek vond ik erg helpend in het omgaan met onderlinge ruzies.

Wil je de technieken uit dit boek in de praktijk brengen?
Het programma Hoogbegaafd Opvoeden helpt je om deze inzichten toe te passen in je gezin. Samen bouwen we aan meer rust, begrip en samenwerking. Met tools die morgen al zorgen voor verandering.

Van faalangst naar groei: hoe je je hoogbegaafde kind begeleid bij perfectionisme

Wat is perfectionisme?

Perfectionisme is de drang om dingen zo goed mogelijk te doen en soms zelfs foutloos te willen zijn. Het is een kenmerk dat hoort bij hoogbegaafd zijn. Het kan gezien worden als een kracht, omdat het kinderen motiveert om door te zetten, gedetailleerd te werken en te excelleren in wat ze doen. Ze streven naar hoge standaarden en halen vaak veel voldoening uit prestaties die aan hun eigen eisen voldoen.

Aan de andere kant heeft perfectionisme ook minder positieve kanten. Het kan leiden tot angst om fouten te maken, wat kinderen kan verlammen of ontmoedigen om aan nieuwe uitdagingen te beginnen. Het gevoel dat iets nooit goed genoeg is, kan het plezier en de trots op behaalde successen wegnemen. Daarnaast kan perfectionisme bijdragen aan faalangst, een diepgewortelde angst om te falen of te mislukken.

Faalangst ontstaat vaak uit de overtuiging dat fouten maken gelijkstaat aan tekortschieten, wat kan resulteren in vermijdingsgedrag, uitstelgedrag of zelfs fysieke klachten zoals buikpijn of slapeloosheid. Kinderen met faalangst durven soms geen nieuwe dingen te proberen of geven snel op uit angst dat hun poging niet perfect zal zijn.

Perfectionisme bij hoogbegaafde kinderen

Hoogbegaafde kinderen stellen vaak onrealistisch hoge eisen aan zichzelf. Ze meten hun eigenwaarde aan hun prestaties en kunnen moeite hebben om te accepteren dat fouten maken een onderdeel is van leren. Dit resulteert in een kwetsbaar zelfbeeld en een constante drang om perfect te presteren.

Wat veel hoogbegaafden ook ervaren is dat hun reactie, wanneer ze imperfectie ervaren, als overdreven wordt gezien. Want als iemand ontevreden is over zijn prestatie terwijl het niveau van de prestatie ver uitstijgt boven het gemiddelde niveau, dan is hier regelmatig weinig begrip voor vanuit de omgeving. Wat naast de frustratie over de mislukte tekening, het tegenvallende cijfer of de teleurstellende sportprestatie ook nog zorgt voor het gevoel niet begrepen te worden.

Daarnaast kan de omgeving het perfectionistische gedrag als werken naar iets onhaalbaars zien. Terwijl het mogelijk voor dit hoogbegaafde kind best een haalbaar doel zou zijn. Mits ze voldoende oefenen en volhouden. Het kan leiden tot te lage verwachtingen van het hoogbegaafde kind.

De vijf typen perfectionisten

Er zijn veel algemene tips te geven over hoe je je kind kan begeleiden naar gezond perfectionisme. Wil je echt aansluiten bij wat je kind nodig heeft en resultaten boeken, dan is het goed om je bewust te zijn van de verschillende typen perfectionisten. Want elk kind beleeft perfectionisme op een andere manier.

Laten we beginnen met de vijf typen perfectionisten en hoe je ze kunt herkennen:

  1. De perfecte presteerder
    Focust zich op resultaten en heeft onrealistische verwachtingen. Dit kind ervaart een tien als onvoldoende als het veel moeite kostte om dit te behalen. Ook een enkel verloren punt maakt dat ze het resultaat negatief beoordelen.
  2. De kritische beoordelaar
    Richt zich op fouten en verbeterpunten. Dit kind kan zich compleet verliezen in het verbeteren, aanpassen en herschrijven. Om, ondanks alle inspanningen en tijd, toch nog weer verbeterpunten te vinden.
  3. De Risicomijder
    Vermijdt uitdagingen om het risico op falen te minimaliseren. Niet meedoen voelt veiliger dan kritiek ontvangen na een inspanning.
  4. De Imagomanager
    Gericht op wat anderen denken. Ze proberen hun imago te beschermen en vermijden situaties waarin ze kunnen falen of kritiek ontvangen. Ze doen wel mee, maar proberen de situatie zo te beïnvloeden dat ze er zelf goed op staan.
  5. De Uitsteller
    Schuift taken voor zich uit uit angst dat het eindresultaat niet aan de hoge lat voldoet. Uitstelgedrag kan stress en paniek veroorzaken. Zeker in combinatie met kenmerken van de andere typen.

Hoe kun je perfectionisme begeleiden?

In zijn algemeenheid kan je zeggen dat alle typen perfectionisten baat hebben bij een aantal basistips. Deze kan je aanvullen met ondersteuning die specifiek past bij het type waarin je je kind het meest herkent.

Praktische tips waar je direct mee kan beginnen:

  1. Focus op het proces, niet op het resultaat
    Benoem het harde werken en de inspanning die je kind levert in plaats van de cijfers of uitkomsten. Dit helpt om zelfvertrouwen op te bouwen.
  2. Stel realistische verwachtingen
    Bespreek samen wat een realistisch doel is en leg uit dat perfectie niet haalbaar of nodig is.
  3. Faciliteer mogelijkheden tot succeservaringen
    Laat je kind ervaren wat succeservaringen zijn. Kleine stapjes groots vieren.
  4. Creëer een veilige omgeving
    Richt je in gesprekken op oplossingen in plaats van fouten. Prijs het feit dat je kind probeert, zelfs als het resultaat niet voldoet aan de verwachting of norm.
  5. Gebruik tijdsbeperkingen
    Stel een duidelijke tijdslimiet in voor verbeteringen en leg de nadruk op het afronden van een taak, ook al is deze niet perfect.
  6. Laat je eigen fouten zien
    Door zelf fouten toe te geven en open te bespreken, laat je zien dat fouten maken normaal en leerzaam is.

 Sluit aan bij hun potentie

Het is belangrijk om je kind te helpen met het stellen van realistische doelen. Soms is dat best lastig, want met het grote leerpotentieel van deze kinderen kunnen ze soms meer aan dan wat jij nu inschat. Beweeg mee met je kind en kijk en luister goed naar wat ze denken te kunnen en hoe dat er in de praktijk uitziet. Hierbij is het belangrijk om kleine, veilige tussenstappen te nemen, zodat ze kunnen groeien in hun vaardigheden, zonder direct de lat te verlagen.

Conclusie
Perfectionisme kan een uitdaging zijn, maar biedt ook kansen voor groei en ontwikkeling. Door te focussen op het proces, positieve aandacht te geven en een veilige omgeving te creëren, kun je je kind helpen om beter om te gaan met de hoge eisen die ze aan zichzelf stellen. Met geduld, begrip en praktische ondersteuning geef je hen de tools om te leren, te groeien en plezier te halen uit hun inspanningen.

Wil je na het lezen van de blogs echt aan de slag, maar lukt dat nog niet? Meld je dan aan voor Hoogbegaafd Opvoeden. En ik leer je hoe je echt stappen zet met je kind. Zodat jouw kind de kracht van perfectionisme voor zich kan laten werken in plaats van dat het tegenwerkt.