Ik heb mijn kinderen geprogrammeerd om lui te zijn en nu neem ik ze dat kwalijk. Door het lezen van het boek Jagen, Verzamelen en Opvoeden kwam ik daar achter. Want als ik ga koken, mogen zij gamen. Of als ik even snel een klusje wil doen, mogen ze YouTube kijken. Heb ik boven iets te doen, zet ik een film voor ze aan. Keer op keer op keer. Ik heb ze daardoor zelf aangeleerd dat het hun rol is om niets te doen, wanneer ik druk ben.
Zelden vroeg ik ze te helpen, want het kost mij vaak meer tijd om ze te begeleiden. Of gaf ik ze een (onderdeel van) een taak, want ik kan het zelf veel sneller. Ook nodigde ik ze niet uit om bij mij te zijn in de keuken, want dan liepen ze me toch maar voor de voeten. En zo programmeerde ik ze om “onzichtbaar” te zijn als mama druk is.
Nu wil ik graag dat ze helpen met koken, af en toe een keer stofzuigen, dat we even snel samen de bedden verschonen. Maar ze doen niets, tenminste niet uit zichzelf. Ze zitten op de bank en kijken naar een scherm. En dat vind ik heel irritant.
Gelukkig kan elke dag de eerste dag zijn om een patroon te doorbreken. Dus zo begon ik een paar weken geleden met hulp vragen en voorstellen om dingen samen te doen. En “Nee” was daarbij ook een antwoord. Ik wilde laten zien dat het leuk kan zijn om samen een klusje te doen, dat het waardevol is om een bijdrage te leveren en dat het een fijn gevoel geeft als je (mede) verantwoordelijk bent voor iets.
Er moest vooral geen druk op staan. Ik wilde uitstralen dat het leuk is om samen iets te doen. Hoe vaak ik het ook vroeg en afgewezen werd, ik zei alleen “jammer” en ging het dan zelf doen. Geen preken, smeken, uitleggen, toelichten. Gewoon een neutrale reactie.
De eerste dagen kreeg ik vooral heel veel “Nee” te horen. Of gezucht en gesteun. Soms voelde ik me daardoor ontmoedigt. “Dit werkt helemaal niet” en “dit is helemaal niet leuk”, waren gedachten die door mijn hoofd gingen. Ook voelde ik soms frustratie, want waarom kwamen ze nou niet helpen? Ik had het toch zo goed bedacht? Er waren momenten dat ik het op wilde geven, het maar weer gewoon zelf en alleen wilde doen.
Tot dat eerste moment dat de jongste zie: “Mam, mag ik je helpen?” Mijn hart maakte een sprongetje. Samen maakte we een heerlijk pasta met saus. Of eigenlijk deed hij alles, terwijl ik toekeek, af en toe een tip gaf en de veiligheid in de gaten hield. Het duurde wat langer en ik had wat meer werk met het opruimen van de keuken, maar wat hebben we genoten. In de keuken en aan tafel, want het bord ging ook nog eens leeg.
Vanaf dat moment begonnen de kleine succesjes te komen. Af en toe kreeg ik een positieve reactie op mijn vraag. Of een “oké”, want dat is al mega enthousiast voor een tiener. Soms kwam van samenwerken nog niets, want zodra ze het klusje zagen haakten ze af. Of het bleek te moeilijk of te saai. Ook geen probleem, ze hadden het geprobeerd.
Gelukkig werden de successen steeds groter en daarmee steeg ook mijn motivatie om door te gaan. We deden leuke en minder leuke klusjes samen. Tijdens het koken komen ze regelmatig vragen of ze mogen helpen. En vorige week kwamen ze uit zichzelf vertellen dat ze een klusje maar vast gedaan hadden samen, want ze wisten dat het toch moest gebeuren. Mijn mond viel open van verbazing. Zo lief! En eenmalig tot nu toe hoor!
Bij elke inspanning die ze deden, hoe klein of hoe groot ook, bedankte ik ze. Ik zei “Dank je wel dat je naar de keuken bent gekomen met de intentie om te helpen”, “Dank je wel dat je geprobeerd hebt de paprika te snijden”, “Dank je wel dat je de stofzuiger hebt gepakt”. “Dank je wel dat jij voor ons gekookt hebt”, “Dank je wel dat je een boodschap hebt gedaan”. “Dank je wel dat je dit samen met mij wilde doen”.
P.S. Het boek bevat heel veel mooie inzichten en een nieuwe kijk op diverse elementen van de opvoeding. Het gaf mij inspiratie en bevestiging. Echter niet alles in het boek is geschikt voor hoogbegaafde kinderen. Ga je het boek lezen, kijk dan voor jezelf wat wel werkt. Maar neem zeker niet alles zo over.