“Voor de zoveelste keer, ga je schoenen nou eens aan doen!” Hoor je het jezelf al zeggen? Elke keer opnieuw hetzelfde. Terwijl je kind nog steeds niet doet wat jij zegt en bij jou de irritatie steeds verder oploopt. Misschien wel tot een ontploffing (bij je kind of bij jou).
De meeste ouders gebruiken veel te veel woorden. Een kind hoort dan alleen nog maar blah, blah, blah. Of het ziet juist in elk woord een kans om in discussie te gaan.
Door minder woorden te gebruiken, zal je kind beter luisteren. Yes, I know. Dat voelt misschien wat tegenstrijdig. Maar als jij minder hard gaat werken, gaat je kind eerder zelf aan het werk. En krijg je dus meer gedaan met minder gezeur.
Er zijn 3 tools die je hiervoor in kan zetten.
Tool 1: Zeg het met 1 woord
Kort maar krachtig, geen discussie mogelijk. Althans als jij je daar niet toe laat verleiden.
Bijvoorbeeld:
Jas i.p.v. Vergeet je jas niet!
Huiswerk i.p.v. Ga je huiswerk maken!
Speelgoed i.p.v. Ruim je speelgoed op!
Bord i.p.v. Zet je bord in de vaatwasser!
Zeg je het met een glimlach, dan ben je vriendelijk en duidelijk tegelijk. Of laat aan het eind een vraagteken doorklinken; “Jas?” Dan gaat je kind vanzelf nadenken.
Tool 2: Gebruik een stil signaal
In een (dreigende) staat van overprikkeling wil je niet nog meer prikkels toevoegen (in de hoop een explosie te voorkomen). Een tool die wel heel duidelijk is en maar minimaal prikkels en munitie geeft is stille signalen.
Bij stille signalen gebruik je geen woorden, maar alleen een signaal.
Bijvoorbeeld:
Wijzen naar de klok i.p.v. “het is tijd om te gaan”
De bus konijnenvoer op tafel zetten i.p.v. “de konijnen hebben honger”
Wijzen naar je ogen en je kind i.p.v. “Ik zie wel dat jij je broer uit zit te dagen”
De vaatwasser open houden i.p.v. “Zet je bord in de vaatwasser”
Tool 3: Benoem wat je ziet
Benoemen wat je ziet is ook een tool die goed werkt, omdat je hier weinig woorden gebruikt (dus weinig munitie geeft). En omdat je geen directe instructie geen, maar je kind de ruimte geeft om zelf na te denken over wat te doen.
Voorbeeld:
“Je speelgoed ligt midden in de kamer”
“Je jas ligt onder de kapstok”
“Je schooltas is nog niet uitgepakt”
Springen mijn kinderen meteen op als ik iets benoem? Vaak niet. Ik probeer ze ook altijd wat tijd te geven om het op te lossen. Is het een kwartier, een uur, een dag later nog niet aangepakt, dan benoem ik nogmaals wat ik zie, met de toevoeging dat ik er een kwartier, een uur, een dag eerder ook al een opmerking over heb gemaakt.
Voorbeeld:
“Ik heb een kwartier geleden gezegd dat je speelgoed midden in de kamer ligt en het ligt er nu nog”
“Je jas ligt al sinds gisteren onder de kapstok”
“Je schooltas was voor het eten nog niet uitgepakt en nu nog niet”
Je kan hierbij eventueel toevoegen dat je verwacht dat je kind zich aan de regel of afspraak houdt.
Voorbeeld:
“We hebben een regel/afspraak gemaakt over het speelgoed/de jas/ de tas. Ik verwacht dat jij je daar aan houdt”.
De grootste uitdaging voor jou als ouder is waarschijnlijk om de tool zijn werk te laten doe, zonder je te laten verleiden toch te gaan praten. Het is belangrijk dat je echt je lippen stijf op elkaar houdt.
Kinderen verwachten namelijk al dat jij boos wordt, uitleg gaat geven, ze gaat herinneren aan de afspraken. Kortom, ze verwachten heel veel woorden waardoor zij de discussie met je aan kunnen. Pas als ze merken dat jij dat niet doet, zullen ze gaan nadenken over wat je zei. Geef ze dan ook wat tijd om dit te ervaren en verwerken.
Meer tools leren die WEL werken bij je hoogbegaafde kind? Dan is het online programma Hoogbegaafd Opvoeden voor jou!