Een krijsende zesjarige op de grond van het gangpad bij het snoep. Mensen die kijken, hoofdschuddend, zuchtend, met een grote oog er omheen. Een enkeling met een voorzichtig glimlachje. Een situatie waar je als moeder echt niet op zit te wacht, maar waarschijnlijk toch wel een keer mee gaat maken. Misschien niet in het pad van de supermarkt, maar dan wel ergens anders. Want het gaat natuurlijk helemaal niet over snoep. Het gaat eigenlijk over iets heel anders.
Wat je niet ziet: de onzichtbare prikkels
In dit blog vertel ik over een persoonlijke ervaring met mijn zoon, toen nog zes jaar oud. Zijn driftbui leek te gaan over een snoepje, maar in werkelijkheid was het de uitlaatklep van een hele dag vol onzichtbare prikkels, frustratie en geen enkele ruimte voor invloed of autonomie
Want na een onrustige nacht, waarin ik maar bleef zeggen dat hij moest gaan slapen (of in elk geval stil in zijn bed moest gaan liggen). En een ochtendroutine waarin van alles moest, want iedereen moest op tijd de deur uit. Naar een schooldag waarin je nauwelijks iets te kiezen hebt, omdat de juf bepaald, naar mee moeten naar de supermarkt. De druppel!
Hoogbegaafde kinderen voelen vaak dieper en denken sneller, waardoor overprikkeling altijd op de loer ligt. Daarnaast hebben ze een enorm behoefte aan autonomie. Ze willen meedenken (kunnen ze ook al jong), mee beslissen, afwegen, inspraak hebben, begrijpen waarom (en er bij voorbaat ook nog het nut van inzien). Als ze geen ruimte krijgen om invloed te hebben, gaan ze die enorm behoefte alsnog proberen te vervullen. Vaak op, in onze ogen, onwenselijke manieren en onhandige momenten.
De sleutel: autonomie binnen kaders
Probeer die behoefte te vervullen binnen kader. Veel ouders denken dat autonomie geven gelijk staat aan grenzeloos zijn. Maar autonomie bieden betekent niet dat alles mag. Het betekent dat je kinderen keuzes geeft binnen jouw kaders.
Wil je kind niet mee naar de supermarkt? En is dat wel nodig? Dan is dat jouw kader; we gaan naar de supermarkt. Binnen die kaders, kan je ruimte geven.
Denk aan simpele opties:
- Zullen we naar de ‘blauwe’ of de ‘gele’ supermarkt?
- Wil jij een karretje of een mandje mee de winkel in?
- Kies jij iets uit voor het toetje of kies jij het broodbeleg?
- Wil jij bij het poortje de bon scannen of zal ik dat doen?
Deze kleine momenten van keuze kunnen een groot verschil maken. Het verschil tussen ‘ik moet van alles en heb niets te zeggen’ naar het gevoel van autonomie hebben.
Wat te doen tijdens een driftbui
Wat als je kind al “daar” is? Midden in die driftbui? Hoe reageer je dan?
Verbind eerst
‘Connectie voor correctie’ is wat deelnemers aan Hoogbegaafd Opvoeden mij vaak horen zeggen. Want alles begint met verbinden. Dus toon oprecht belangstelling. Met de nadruk op oprecht! Want als je kind voelt dat dit een trucje is wat je toevallig ergens gelezen hebt in een blog, dan doorzien ze dat. Dus wees oprecht nieuwsgierig. Stel vragen; “Zijn dat lekkere snoepjes? Heb je die al eens gehad? Waar proefde je die dan? Wat voor smaak is het?”
In eerste instantie krijg je misschien een kortaf antwoord. Reageer daar niet op, maar blijf bij die verbinding. Stel rustig nog een vraag. Als je kind voelt dat jij het echt wilt weten, zal de bui vanzelf een beetje opklaren.
Erken het gevoel
Door het gevoel te erkennen, maak je het niet erger (grote misvatting bij heel veel ouders). Je geeft het ruimte om er te zijn. Zeg dus: “Je baalt, hè? Je wil dat snoepje echt graag.” Zodat je kind voelt dat jij het snapt. Punt! Je hoeft het dan niet te kopen. Je hoeft alleen maar te laten zien dat je het begrijpt.
Gebruik humor
“Zijn die lekker? Hoeveel zou je er van op kunnen? Honderd? Duizend? Misschien wel een miljoen? Hoe zou je kamer eruit zien als daar een miljoen van deze snoepjes liggen. Zou het passen?”
Door met humor en luchtigheid deze situatie te benaderen, haal je een deel van de spanning eraf. En humor verbindt, wat ook helpend is in een situatie waarin jullie belangen verschillen.
Verplaats de aandacht
Je hebt in het begin keuzes geboden. Indien mogelijk pak je daar naar terug. “Jij zou toch broodbeleg kiezen? Is dat al gelukt?” Wanneer er al iets in het karretje ligt, besteed je daar even aandacht aan, zodat je daarna weer verder kan.
Is er nog niets gekozen, vraag dan; “Ga je alleen iets uitzoeken of zal ik met je mee lopen?” Zo geef je 2 keuzes die beide beweging stimuleren. Door je fysiek te verplaatsen, gaat de aandacht nog verder van het zo begeerde snoepje weg.
En bewegen helpt het zenuwstelsel te kalmeren. Win-win dus!
Laat invloed voelen
Voor je kind is dit belangrijk. Dus maak jij het ook belangrijk. “Zal ik een foto maken van de zak, zodat we de volgende keer nog weten welke je zo graag wilt?” Of “ik zet het op het lijstje voor als we weer snoep gaan halen.”
Zo laat je zien dat jij je best doet om te onthouden wat belangrijk is voor je kind. En een definitief klinkende ‘nee’ (die vaak lastig is), veranderd nu in een mildere ‘op een ander moment’.
Tot slot: je kind is niet lastig. Je kind heeft het lastig
Wanneer je met mildheid en nieuwsgierigheid kijkt naar wat er onder het gedrag zit, verandert niet alleen je reactie, maar ook de uitkomst. Je leert anders kijken. Je kind voelt zich gezien. En samen vinden jullie nieuwe manieren om met spanning om te gaan.
Beluister ook de aflevering van Hoogbegaafd Groeien, Omgaan met de driftbuien van je hoogbegaafde kind
Reacties